wk 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

programme du cours

1. log in bij lessonup!
2. (herhaling) ww op -er
3. oefenen met de zinnen van G
4. schrijf/spreekopdracht 
5. les devoirs/het huiswerk opgeven

onderwerp van de zin

1e

2e

3e

over jezelf

tegen iemand

over iemand

je

tu

il/elle/on/ 

nous

vous

ils/elles

onderwerp van de zin

1e

2e

3e

over jezelf

tegen iemand

over iemand

je

tu

il/elle/on/ 

nous

vous

ils/elles

Pierre?  1e, 2e, 3e?

Anne et Marianne?

Pierre?
welke persoon?

1. 1e
2. 2e
3. 3e

werkwoorden op -er

1e

2e

3e

je

tu

il/elle/on/ 

nous

vous

ils/elles

parle

parles

parle

parlons

parlez

parlent

1e

2e

3e

parler = spreken

Tu _______ à la maison? (rentrer, présent)

Nous _____ regarder la télé!

1. aime
2. aimes
3. aimez
4. aimons

Pierre et Luc _____ à leurs devoirs.

1. travaille
2. travaillons
3. travaillez
4. travaillent

programme du cours

1. log in bij lessonup!
2. (herhaling) ww op -er
3. oefenen met de zinnen van G
4. schrijf/spreekopdracht 
5. les devoirs/het huiswerk opgeven

les devoirs/het huiswerk

1. schrijfopdracht afmaken en inleveren in inleveropdracht

2. maken opdrachten van grammaire D.

3. leer de grammatica van D en leer de zinnen van G, herhaal de zinnen van C.

schrijfopdracht (conversation)

1. Je maakt een google doc aan met de naam: 'spreekopdracht Frans week 1'.
   
2. Je levert het document vandaag  in via de inleveropdracht.
3. Bedenk een gesprekje over restaurant of iets kopen.
   
4. Het gesprekje heeft in totaal minimaal 8 zinnen. (of 2 gesprekjes van 4 zinnen)
5. Je gebruikt zinnen van phrases-clés C en G op p. 
6. Je gebruikt in elk geval deze 2 woorden/zinnen:

- j'ai faim

- acheter

 Volgende les bespreken we je werk.

 

spreekopdracht (conversation)

1. Je werkt in drietallen, zoals aangegeven in de meet. (zoals klassenplattegrond)
2. Je maakt een google doc aan met de naam: 'spreekopdracht Frans week 1'.
3. Je deelt het document met mij: [e-mail]
4. Bedenk in tweetallen een gesprekje over restaurant of iets kopen.
5. Het gesprekje heeft in totaal minimaal 8 zinnen.
6. Je gebruikt zinnen van phrases-clés C en G op p. 
7. Je gebruikt in elk geval deze 2 woorden/zinnen:

- j'ai faim

- acheter

Je maakt het gesprekje deze les af. Volgende les bespreken we jullie werk.