In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Organen, Cellen en Genetica
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de levenskenmerken?
Slide 2 - Woordweb
Zet de volgende onderdelen op volgorde van klein naar groot:
Orgaan
Cel
Orgaanstelsel
Weefsel
Organisme
Slide 3 - Sleepvraag
Organen zijn delen van ons lichaam met één of meer functies.
Slide 4 - Tekstslide
Welk orgaan zorgt voor de scheiding tussen de borstholte en de buikholte?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?
A
het bloedvatenstelsel
B
het verteringsstelsel
C
het zenuwstelsel
D
het ademhalingsstelsel
Slide 7 - Quizvraag
Zet de volgende onderdelen op volgorde van groot naar klein:
Orgaan
Cel
Orgaanstelsel
Weefsel
Organisme
Slide 8 - Sleepvraag
Dierlijke en plantaardige cellen:
Korrels in het cytoplasma van plantaardige cellen.
Bladgroenkorrels zorgen voor fotosynthese.
Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten een kleur.
Zetmeelkorrels zijn kleurloos en slaan zetmeel op.
Slide 9 - Tekstslide
Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?
A
Alleen een celkern
B
celkern en cytoplasma
C
celkern, cytoplasma en celmembraan
D
celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand
Slide 10 - Quizvraag
Mitose (gewone celdeling)
&
Meiose (vorming geslachtscellen)
Zaadcellen
of eicellen
Slide 11 - Tekstslide
Mitose
Meiose
Gewone celdeling
Reductiedeling
Overal in het lichaam
Zelfde aantal chromosomen
Helft van de chromosomen
Gewone lichaamscellen
Geslachtscellen
Alleen in de geslachts-organen
Slide 12 - Sleepvraag
Er worden continu nieuwe cellen gemaakt in een lichaam. Waarom heeft een 10-jarige veel mitose? Noem 2 redenen.
Slide 13 - Open vraag
In iedere cellen liggen de erfelijke eigenschappen op chromosomen
Slide 14 - Tekstslide
Hoeveel chromosomen heeft de mens?
Slide 15 - Open vraag
Hebben alle organismen 46 chromosomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Een levercel van een struisvogel bevat 80 chromosomen. Hoeveel paren chromosomen bevat een huidcel van deze struisvogel?
Slide 17 - Open vraag
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen noemen we het genotype van een organisme
Ligt vast in je chromosomen.
Fenotype zijn alle zichtbare kenmerken van iemand Hoe zie je eruit?
Slide 18 - Tekstslide
Vanaf wanneer ligt het genotype vast?
Slide 19 - Open vraag
Door welke 2 dingen wordt het fenotype bepaald?
Slide 20 - Open vraag
Chromosomen van de mens
Slide 21 - Tekstslide
Welk chromosomenpaar bevat de geslachtschromosomen?
Slide 22 - Open vraag
Welke geslachtschromosomen hebben jongens?
A
XX
B
XY
Slide 23 - Quizvraag
Dominant en Recessief:
Sommige genen zijn altijd te zien in je uiterlijk
Dominant
Sommige genen zie je alleen als je twee keer dezelfde hebt
Recessief
Slide 24 - Tekstslide
Hoe noemen we het als je twee dezelfde genen hebt voor een erfelijke eigenschap?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de schrijfwijze van een homozygoot recessieve eigenschap?
A
aa
B
Aa
C
AA
D
Aa/AA kan beide
Slide 26 - Quizvraag
Een man is heterozygoot voor een zwarte haarkleur. Wat is zijn genotype?
Slide 27 - Open vraag
Sommige mensen hebben een uitstaande duim, waarbij het topje van de duim iets naar achteren wijst. Het gen voor een uitstaande duim (D) is dominant over het gen voor een rechte duim (d).
Welk genotype is of welke genotypen zijn mogelijk voor een uitstaande duim?
A
DD
B
Dd
C
dd
D
DD of Dd
Slide 28 - Quizvraag
Maar... Soms zijn twee genen even sterk.
We praten dan niet van dominant / recessief maar van een intermediair fenotype.
Slide 29 - Tekstslide
Zwart haar is dominant: A, blond haar is Recessief, a
Hoeveel % kans heeft dit stel op een kind met zwart haar. Vul je antwoord in bij de volgende vraag.
Slide 30 - Tekstslide
Hoeveel % kans heeft dit stel op een kind met zwart haar.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%
Slide 31 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van de schrijfwijze van een intermediair fenotype.
ArAr = rood
AwAw = wit Hoeveel % roze bloemen zullen er ontstaan bij deze kruising?
ArAw = roze
Slide 32 - Tekstslide
Hoeveel % roze bloemen zullen er ontstaan bij deze kruising?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 33 - Quizvraag
Stambomen
Hoe erven bepaalde eigenschappen over binnen een familie.
Rondje = vrouw
Vierkant = man
1 en 2 zijn ouders van 3, 4 en 5
Slide 34 - Tekstslide
Een vrouwelijke zwarte cavia paart met een mannelijke zwarte cavia en 78 nakomelingen zijn zwart 23 zijn er bruin. Welk gen is dominant?
A
het gen voor de zwarte vachtkleur
B
het gen voor de bruine vachtkleur
Slide 35 - Quizvraag
Zwart haar (blauw vakje) is dominant. Wat is het genotype van het kind met blond haar (geel vakje)