Test H 2.2. en 2.3. Economie M4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

TEST Economie M4

H 2.2. en 2.3.

1. Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen. Redenen om te sparen noem je ...

1. Spaarredenen
2. Spaarmotivatie
3. Spaarmotieven
4. Reserveer redenen

2. Sparen is:

1. Het uitstellen van consumptie
2. Het na je toe halen van consumptie

3. Spaarrekening: € 35.000,-
1,2% rente
Hoeveel rente na 15 jaar?

(1,012^15) x 35.000= ................- 35.000=

Samengestelde rente

1. € 41.857,74
2. € 5.845,96
3. € 6.857,74
4. Het goede antwoord staat er niet bij

4. Welke rente is hoger ?
de rente op je spaargeld, of
de rente die je betaalt voor je lening?

1. spaarrente
2. kredietrente
3. beiden gelijk
4. beiden erg weinig

5. Beleggen is

1. het kopen van nieuwe productiemiddelen
2. investeren
3. het kopen van waardepapieren, grondstoffen of valuta
4. een broodje smeren

6. Het risico van beleggen is.....

1. dat je geld minder waard kan worden
2. dat je niet over je geld kunt beschikken
3. dat je geld kwijt kunt raken
4. nihil, er kan weinig gebeuren

7. Beleggen levert altijd meer op dan sparen.

1. Juist
2. Onjuist

8. Wanneer maakt een aandeelhouder koerswinst?

1. Als hij dividend ontvangt.
2. Als hij een aandeel voor meer verkoopt dan dat hij hem gekocht had.
3. Als het bedrijf winst maakt.
4. Als aandelen onder pari (= uitgiftekoers) worden verkocht.

Par. 2.3. 

Het vervolg

9. Wat is geen leenmotief ?

1. tijdelijk geldtekort
2. voor een doel
3. om de kosten te verlagen
4. onverwachte tegenvallers opvangen

10. Wat is een doorlopend krediet?

1. Je kan tot een maximaal bedrag lenen. Dit mag je in delen of in een keer opnemen.
2. Rood staan
3. Je leent een bedrag en betaalt in gelijke termijnen terug
4. Leasen

11
I. Als je een huis wilt kopen, sluit je een persoonlijke lening af bij de bank.
II. Een doorlopend krediet is hetzelfde als kopen op afbetaling.

1. beide beweringen zijn juist
2. beide beweringen zijn onjuist
3. bewering 1 is juist en 2 onjuist
4. bewering 1 is onjuist en 2 juist

12. Mya en Mirthe hebben een salariskrediet. Wat denk je dat salariskrediet inhoudt?

1. Rood staan
2. Je mag evenveel lenen als je loon
3. Je werkgever betaalt een lening met jou salaris
4. Je moet eerst sparen en mag dan pas lenen

13. Wat is géén vorm van consumptief krediet?

1. Hypotheek
2. Salariskrediet
3. Persoonlijke lening
4. Doorlopend krediet

14. Wat zijn kredietkosten?

1. de kosten van de rente
2. de kosten van een lening
3. de kosten die je betaalt voor een betaalrekening
4. creditcard kosten

Wat zijn de kredietkosten van een lening?

1. Aflossing
2. Rente
3. Krediet
4. Lease