Vervoer spreekwoorden en gezegden.

Vervoer spreekwoorden en gezegden.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vervoer spreekwoorden en gezegden.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk Vervoer






Vele wegen leiden naar Rome!!

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel

Ik kan de betekenis vertellen van 10 spreekwoorden en/ of uitdrukkingen die gaan over vervoer.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Woordbegrip
Spreekwoord

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een waarheid of wijsheid bevat.

Slide 5 - Tekstslide

woordbegrip
Uitdrukking 

vast groepje woorden dat een figuurlijke betekenis heeft

figuurlijk is dat je iets zegt maar je bedoelt iets anders. 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom?

Onze hele taal staat vol met spreekwoorden en gezegdes. We gebruiken het om iets duidelijk te maken. Onze taal leeft en groeit en bloeit elke dag!

Slide 7 - Tekstslide

Waar kom je het tegen?

Overal!
Op school, thuis, bij de voetbal, reclames, in boeken, overal!

Slide 8 - Tekstslide

Bladzijde 154

Slide 9 - Tekstslide

Het loopt op rolletjes


betekenis: 
Alles gaat heel goed!

Slide 10 - Tekstslide

Het vijfde wiel aan de wagen zijn.

betekenis: 
Als iemand het gevoel heeft dat hij teveel is. 

Slide 11 - Tekstslide

Een race tegen de klok

betekenis:
Als jij je heel erg moet haasten om ergens op tijd te zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Er zijn veel wegen die naar Rome leiden.

betekenis:
Als ergens veel verschillende oplossingen voor zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Iemand van zijn sokken rijden.


Betekenis:
Iemand omver rijden.

Slide 14 - Tekstslide

In geen velden of wegen te bekennen.

betekenis:
Nergens te vinden zijn.

Slide 15 - Tekstslide

In hetzelfde schuitje zitten.


Betekenis:
In dezelfde situatie zitten.

Slide 16 - Tekstslide

Naar de bekende weg vragen.


betekenis:
Iets vragen terwijl je het antwoord al weet.

Slide 17 - Tekstslide

Roeien met de riemen die je hebt.

Betekentis
Je zult het moeten doen met de middelen / spullen die je hebt.

Slide 18 - Tekstslide

Bladzijde 155

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide