1mh taalverzorging hoofdstuk 1: persoonsvorm en zinsdelen

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
Les 1: persoonsvorm en zinsdelen

Lesdoel: Ik kan de persoonsvorm vinden en zinnen in zinsdelen verdelen.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Taalverzorging: grammatica
Les 1: persoonsvorm en zinsdelen

Lesdoel: Ik kan de persoonsvorm vinden en zinnen in zinsdelen verdelen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat weet je al van grammatica?

Slide 3 - Woordweb


Zinsdelen

= zinnen in zindelen verdelen (streepjes zetten)
- persoonsvorm
- onderwerp
- werkwoordelijk gezegde
- lijdend voorwerp
- ...

Woordsoorten

= de woorden in soorten verdelen (ieder woord apart)
- lidwoord
- zelfstandig naamwoord
- werkwoord
- voorzetsel
- ...

Slide 4 - Tekstslide

onderwerp
persoonsvorm
andere werkwoorden
gekocht
een appel
in de winkel
Mevrouw Jansen
heeft

Slide 5 - Sleepvraag

Theorie: zinsdelen en persoonsvorm
Zinnen zijn gemaakt van zinsdelen. Een zinsdeel kan 1 woord zijn of een groepje woorden. Om de zinsdelen te vinden moet je eerst de persoonsvorm vinden.
1. De persoonsvorm = altijd een werkwoord
- De tijdproef: andere tijd -> werkwoord dat verandert = PV
- De vraagproef: Maak van de zin een vraag. Eerste werkwoord = PV

Voorbeeld: Na het zesde lesuur mogen de leerlingen naar huis.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie: zinsdelen en persoonsvorm
2. De zinsdelen: streepjes zetten tussen de zinsdelen
Hoe? Zinsdeelproef: probeer welke woorden je samen voor de persoonsvorm kunt zetten.

Na het zesde lesuur / mogen / de leerlingen / naar huis.
De leeringen / mogen / na het zesde lesuur / naar huis.
Naar huis / mogen / de leerlingen / na het zesde lesuur.
X Huis / mogen / de leerlingen / na het zesde lesuur / naar .

Slide 7 - Tekstslide

Volledige concentratie!

We gaan dit oefenen met voorbeeldzinnen

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?
Ik ontvang graag al mijn vrienden op mijn verjaardag.
A
verjaardag
B
ontvang
C
graag
D
ik

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Snapt iedereen deze opdracht?
A
snapt
B
iedereen
C
deze
D
opdracht

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Rosa verstopt de mobiel van haar broer in de kast.
A
de mobiel
B
Rosa
C
in de kast
D
verstopt

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 (4 - 5 - 6) + 2 + 3 op bladzijde 30 - 31 in je boek.
Al klaar? Oefen op Nieuw Nederlands online met De Brug (grammatica)

Let op: wat niet af is maak je thuis verder af als huiswerk

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken opdr. 2 blz. 31
1. Mijn  moeder doet elke vrijdag boodschappen op de markt.
2. Op zondag ga ik altijd een heel eind wandelen op de markt.
3. Onze buurman is een echte sportman.
4. Morgen gaat Anouk naar die bekende kapper in Utrecht.
5. Hoe laat komt de intercity in Rotterdam aan?
6. Tijdens een wheely brak het handvat van Kevins fiets. 

Slide 13 - Tekstslide

Individueel nakijken opdr. 3 blz. 31
1 Nimra / was/ superblij / met haar hoge wiskundecijfer.
2 Op YouTube / kun / je / allerlei leuke filmpjes / gratis / bekijken.
3 Maarten / moet / iedere dag / de afwasmachine / uitruimen / van zijn moeder.
4 Alle meisjes van de brugklas / gaan / morgen / naar een sciencedag.
5 Zaalberg, het bedrijf van Kips leverworst, / stort zich / nu / op de groenteburger.
6 Hetty / gaat / regelmatig / winkelen / met haar vriendinnen.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdr. 4 + 5 blz. 31 in je boek.
Klaar? Ga naar Nieuw Nederlands online en maak opdr. 6 - 7 - 8
(Taalverzorging - persoonsvorm en zinsdelen)
Wat niet af is = huiswerk


Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 16 - Open vraag