2.3 lezen 2 basis

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom - 2.3 Lezen 

Op je tafel:

laptop/

studiewijzer/

schrift Nederlands/ werkboek

agenda

Planning 

• Herhaling 
• Maken

Lesdoelen

Aan het einde van de les...

• ken je de tekstdoelen;

• kun feiten en meningen herkennen

• heb je de taalpijl herhaald

Regels van de taalpijl?

Taalpijl

• Herhaal de vraag in de antwoordzin.

    Zo weet je zeker dat je antwoord geeft op de vraag en niet op iets anders.

• Begin de zin met een hoofdletter en eindig de zin met een punt.

• Controleer de spelling.

• Lees je antwoord over. Check of je echt antwoord geeft op de vraag.

Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?

Tekstdoelen

Tekstdoelen

Tekstverband: conclusie

Signaalwoorden: dus, kortom

Voorbeeld: Wij zijn naar school gaan fietsen. Het was een lange weg met veel hobbels. Ook waren er veel barsten in de weg, waardoor we bijna vielen. Dus het was een moeilijke fietsrit.

Wij moesten vorige week een toets maken.

1. feit
2. mening

School is heel interessant.

1. feit
2. mening

 Feiten en meningen

 Feiten en meningen

In teksten kom je feiten en meningen tegen. 

feit	mening
Is echt of is werkelijk gebeurd.	Is wat iemand ergens van vindt of over denkt.
Kun je meestal controleren.	Verschilt per persoon: iedereen kan een andere mening hebben.

Argument

Een argument is een reden waarom je ietsvindt.

 
Voorbeeld:

De lucht is mooi, omdat er weinig wolken zijn.

Lesdoelen check