Rekenen met eenheden

Rekenen met eenheden
Doel=

Je kunt schattingen maken met referentiematen.
Je kunt grootheden en eenheden berekenen.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen met eenheden
Doel=

Je kunt schattingen maken met referentiematen.
Je kunt grootheden en eenheden berekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Even inchecken
Hoe gaat het met jullie?

Hebben jullie voorwerpen/eten bij jullie waarop een lengtemaat, gewicht of inhoud op staat?

Slide 2 - Tekstslide

Welke referentiematen ken  je?

Slide 3 - Woordweb

1.6 referentiematen

Slide 4 - Tekstslide

1.6 referentiematen

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel water in een bad?
In een bad gaat gemiddeld 120 liter water.
Hoeveel emmers gaan er in het bad?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe hoog is dit gebouw ongeveer?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe lang is een gemiddeld bed?
A
180 centimeter
B
200 centimeter
C
220 centimeter
D
210 centimeter

Slide 8 - Quizvraag

Rekenkaart
Mag je gebruiken tijdens het examen

- mail
- fysiek

Slide 9 - Tekstslide

1 km = ? m
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 10 - Quizvraag

30 cm = ? meter
A
300
B
0,3
C
3
D
3000

Slide 11 - Quizvraag

3700 mg is hetzelfde als
A
3,7g
B
370g
C
37g
D
0,037g

Slide 12 - Quizvraag


A
8000 gram
B
800 gram
C
80 gram
D
8 gram

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel milliliter zit er in dit pak?
A
240 ml
B
2.400 ml
C
24.000ml
D
240.000 ml

Slide 14 - Quizvraag

Wat hebben jullie vandaag geleerd?

Slide 15 - Open vraag