Les 1: het zintuigstelsel

Les 1: het zintuigstelsel
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 1: het zintuigstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je prikkels kunt waarnemen en welke zintuigen een mens heeft.
  • Je kunt uitleggen wat een adequate prikkel is en van de zintuigen van de mens de adequate prikkels beschrijven.
  • Je kunt uitleggen wat impulsen zijn.
  • Je kunt uitleggen wat de prikkeldrempel (drempelwaarde) is en uitleggen wat gewenning is.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
-  Uitleg het zintuigenstelsel
- Opgave 
- Filmpjes

Slide 3 - Tekstslide

Je omgeving waarnemen
Je kunt dingen om je heen zien, horen, ruiken, proeven en/of voelen. Daarvoor gebruik je de zintuigen. Om waar te nemen heb je ook je hersenen nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Waarnemen
De kok in afbeelding ziet en ruikt de chocolade. Hij gebruikt de zintuigen in zijn ogen en zijn neus. De zintuigen sturen seintjes naar de hersenen. De hersenen verwerken deze seintjes. Daardoor ziet en ruikt de kok de chocolade. Zien, horen, ruiken, proeven 
en voelen zijn de manieren waarop je je 
omgeving waarneemt.

Slide 5 - Tekstslide

Zintuigen
Om je omgeving waar te nemen, gebruik je zintuigen. Een zintuig is een orgaan dat
reageert op een invloed uit de omgeving. Zo’n invloed heet een prikkel. Voorbeelden
van prikkels zijn licht, geluid, geur, smaak en aanraking. Doordat je zintuigen die
prikkels opvangen, kun je allerlei dingen waarnemen.

In de zintuigen liggen zintuigcellen. Als zintuigcellen prikkels opvangen, ontstaan
impulsen. Dat zijn een soort elektrische signalen (‘seintjes’). In zintuigcellen ontstaan 
alleen impulsen als een prikkel sterk genoeg is. We noemen de kleinste prikkelsterkte 
die een impuls veroorzaakt de drempelwaarde. Als een prikkel zwakker is dan de 
drempelwaarde ontstaan er geen impulsen. Zintuigcellen zijn
aangesloten op zenuwen. De zenuwen leiden de impulsen naar de hersenen. In de
hersenen word je je bewust van de prikkels (zie afbeelding). Daardoor kun je de
omgeving waarnemen.

Slide 6 - Tekstslide

Adequate prikkel
Elk type zintuigcel heeft voor elk soort prikkel een bepaalde drempelwaarde. De drempelwaarde van de zintuigcellen in je ogen voor lichtprikkels is erg laag. De zintuigcellen in je ogen zijn daardoor speciaal gevoelig voor lichtprikkels. Licht wordt daarom de adequate prikkel voor de zintuigcellen in je ogen genoemd. Een adequate prikkel is het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is. Voor deze prikkel heeft de zintuigcel een lage drempelwaarde. 

De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog. Wanneer een prikkel enige tijd aanhoudt, ontstaan in de zintuigcellen minder impulsen. We noemen dit verschijnsel gewenning. Als gewenning voel je bijvoorbeeld na enige tijd de druk van je kleren op je lichaam niet meer.

Slide 7 - Tekstslide

Tabel met zintuigen, hun ligging en adequate prikkels.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe reageert je lichaam op een prikkel?
Als een prikkel bij een zintuig komt, reageer je niet direct. Eerst gebeurt er van alles in je lichaam. Als eerste wordt er een prikkel opgevangen door een zintuig die vervolgens een impuls via de zenuwen naar de hersenen sturen. Als de impuls in de hersenen komt, merk je pas dat er een prikkel was. 
Je bent je nu pas bewust van de prikkel. Je 
hersenen beslissen hoe je op de prikkel gaat
reageren.  Je hersenen sturen ook weer 
impulsen via de zenuwen. De impulsen van je 
hersenen 'vertellen' hoe je lichaam moet
reageren op een prikkel.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een zintuig?

Slide 10 - Open vraag

In welk orgaan zitten de meeste soorten zintuigen?
A
in de neus
B
in de huid
C
in de ogen
D
in de oren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een prikkel?

Slide 12 - Open vraag

Welk zintuig is het gevoeligst voor een bepaalde prikkel, een zintuig met een hoge drempelwaarde voor die prikkel of een zintuig met een lage drempelwaarde voor die prikkel?

Slide 13 - Open vraag

Alle impulsen gaan vanuit de zintuigen naar de hersenen.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de drempelwaarde van een zintuig?

Slide 15 - Open vraag


Het is warm in het lokaal.
In welke volgorde vinden deze gebeurtenissen plaats?
1
2
3
4
5
6
Er gaan impulsen van de warmtezintuigen naar de hersenen.
Er gaan impulsen van je hersenen naar je armspieren.
Het is warm in het lokaal.

Je neemt waar dat het warm is en besluit je trui uit te trekken.
Je trekt je trui uit.
De warmtezintuigen in je huid worden geprikkeld.

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is een adequate prikkel voor een zintuig?

Slide 17 - Open vraag

Als je een nieuwe ring draagt, voel je dit vooral in het begin. Deze drukgewaarwording verdwijnt na een tijdje. Waardoor komt dat? Hoe noem je dit verschijnsel?

Slide 18 - Open vraag

Otters hebben grote snorharen met tastzintuigen. Ze gebruiken de snorharen om in het donkere water hun prooi te zoeken. Als de snorharen iets raken, buigen ze op opzij. De tastzintuigen geven dan een impuls door aan de hersenen.

Waar vindt je deze zintuigen bij de mens?

Slide 19 - Open vraag

Slangen
Ook slangen hebben een speciaal zintuig om hun prooi te vinden. Als een slang zijn tong uitsteekt, blijven er geurdeeltjes van een prooidier aan plakken. Als de slang zijn tong daarna terugtrekt, komen de geurdeeltjes langs het orgaan van Jacobsen. Het orgaan van Jacobsen stuurt via zenuwen impulsen naar de hersenen. Zo 'ruikt' de slang of er een prooi in de buurt is. Hoe vaker de slang zijn tong uitsteekt, hoe meer geurdeeltjes hij opvangt. Vandaar dat een slang 'kwispelt' met zijn tong.

Gebruik deze informatie bij slide 22 t/m 25.

Slide 20 - Tekstslide

Welke prikkel vangen slangen op met hun tong?

Slide 21 - Open vraag

Welk zintuig van de mensen vangt deze prikkel op?

Slide 22 - Open vraag

Waarvoor 'kwispelen' slangen met hun tong?

Slide 23 - Open vraag

Wordt de prikkel door het kwispelen sterker of minder sterk? Waarom?

Slide 24 - Open vraag

Door een gaatje in een kies kan de kieszenuw bloot komen te liggen (zie afbeelding). Hierdoor ontstaat flinke kiespijn.

Komen in een kies pijnpunten voor? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

Als een zenuw blootligt, zal een tandarts het gaatje in de kies vullen. De tandarts geeft dan eerst een injectie met een verdovend middel in de kaak. De zenuw kan dan tijdelijk geen impulsen doorgeven.

Ontstaan er impulsen in de kies met het gaatje na de verdoving door de tandarts? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open vraag

Is iemand met een verdoving in de kaak zich nog bewust van de kiespijn? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Bij een kaakoperatie worden soms zware pijnstillers gebruikt, zoals morfine. Morfine is werkzaam in de hersenen. Daar houdt het impulsen tegen die pijnsignalen doorgeven.

Een zenuw in de kaak van een morfinegebruiker geeft dan wel of geen impulsen door.
A
wel
B
geen

Slide 28 - Quizvraag

Leg uit dat een morfinegebruiker geen pijn voelt.

Slide 29 - Open vraag

Maak de zin kloppend:

De reukzintuigcellen van een hond hebben een hoge/ lage drempelwaarde voor geur.
A
hoge
B
lage

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video