Grammatica; Redekundig ontleden les 3

Welkom 2Ga

Leg je spullen op tafel en wacht rustig de start van de les af
Wat heb je altijd nodig?
Lesboek en lijntjesschrift, Nederlands leesboek, schrijfgerei, (opgeladen) laptop met oplader

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2Ga

Leg je spullen op tafel en wacht rustig de start van de les af
Wat heb je altijd nodig?
Lesboek en lijntjesschrift, Nederlands leesboek, schrijfgerei, (opgeladen) laptop met oplader

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen
Terugblik
Nakijken
Leerdoelen
Uitleg
Aan het werk
Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Lezen
Stap 1: Leg je schrift met huiswerk open
Stap 2: Ga 10 minuten voor jezelf in stilte lezen.
Boek niet mee = spullen vergeten in Magister!




timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Er zijn 9 koppelwerkwoorden. Wie kent ze allemaal?

Slide 4 - Tekstslide

Taalinzicht 2: Terugblik
Er zijn 9 koppelwerkwoorden. Wie kent ze allemaal?
  • zijn
  • worden
  • blijven
  • blijken
  • lijken
  • schijnen
  • heten
  • dunken
  • voorkomen

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Staat het onderwerp niet direct naast de persoonsvorm? En kan er iets tussen worden geplaatst? 
Je hebt te maken met een bijzin (BZ)

                                                               
Hij heeft een kaartje over, aangezien hij er eentje over heeft.
Z                +                       Z

Slide 6 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Staat het onderwerp niet direct naast de persoonsvorm? En kan er iets tussen worden geplaatst? 
Je hebt te maken met een bijzin (BZ)

      O    Pv                                                                O                                   Pv        
Hij heeft een kaartje over, aangezien hij er eentje over heeft.
HZ                +                       BZ

Slide 7 - Tekstslide

Hoofd- en bijzinnen
Een samengestelde zin met 2 hoofdzinnen noemen we nevenschikkend. Ze zijn gelijk aan elkaar (neefjes)


Een samengestelde zin met een hoofd- en bijzin noemen we onderschikkend. De bijzin is onderschikkend aan de hoofdzin.

Slide 8 - Tekstslide

Voegwoord

Voegwoorden (of verbindingswoorden) verbinden twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.

Ik wil naar huis, want ik ben moe.

Slide 9 - Tekstslide

Onderschikkend voegwoord
Een hoofdzin wordt met een bijzin verbonden

                De docent zegt dat ze morgen alle toetsen nakijkt.
'De docent zegt' = hoofdzin + 'dat ze ... toetsen nakijkt' = bijzin

Onderschikkende voegwoorden: aangezien, als, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, terwijl, toen, zodat, enz.

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikkend voegwoord
Twee gelijkwaardige woorden of zinnen worden verbonden

                Ik eet graag peren.          +          Ik eet graag appels.
                         Ik eet graag peren en ik eet graag appels.

Nevenschikkende voegwoorden: dus, en, maar, of, want.

Slide 11 - Tekstslide

DWOEM - Nevenschikkend
Dus
Want
Of (Let op! kan ook onderschikkend zijn)
En
Maar
2 hoofdzinnen (hoofdzin + hoofdzin) 

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken
Opgave: 1 & 2 (Extra: 3) blz. 143

Opgave: 4 & 7 blz. 145

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
- De leerling kent de volgende begrippen en kan deze in een zin vinden:  bijvoeglijke bepaling, bijstelling;
(- De leerling kan samengestelde zinnen herkennen;)
(- De leerling kent het verschil tussen hoofdzin en bijzin;)
(- De leerling kent de begrippen onderschikkend en nevenschikkend en de bijbehorende voegwoorden.)

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Een bijvoeglijke bepaling voegt extra informatie bij een zelfstandig naamwoord. Het staat direct voor of na dat zelfstandig naamwoord.


Welke docent klaagde na de toetsweek over de slechte cijfers van klas v4b?

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Welke docent klaagde na de toetsweek over de slechte cijfers van klas v4b?

bijv.bep = slechte -> cijfers

bijv.bep = van klas v4b -> cijfers

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
1. Kijk of er voor zelfstandige naamwoorden bijvoeglijke naamwoord of telwoorden staan. Deze noem je bijvoeglijke bepalingen. "In drie stappen maak je deze som."
2. Kijk of er na een zn extra informatie wordt gegeven. Begint vaak met voorzetsel: "Het restaurant tegenover het station." 
3. In een bijvoeglijke bepaling kunnen opnieuw bijvoeglijke bepalingen zitten: "...tegenover het station van Zutphen."

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: 
- Opdracht 1, 3 & 4 (blz. 147)

Gebruik:
- Theorie ter ondersteuning (blz. 146)

Klaar? Lezen. We kijken straks gezamenlijk na.

Slide 18 - Tekstslide

Nakijken

Maak: 
- Opdracht 1, 3 & 4 (blz. 147)

Slide 19 - Tekstslide

Moeilijke woorden 
consequentie                   noteren                       vanwege
structuur / gestructureerd           positie          veronderstellen
enerzijds … anderzijds                     conclusie                 algemeen
betrekkelijk                       substituut                          causaliteit
correlatie                  beeldspraak                     objectief
subjectief                   monoloog                   dialoog
letterlijk               figuurlijk

Slide 20 - Tekstslide

Moeilijke woorden 
consequentie                   noteren                       vanwege
structuur / gestructureerd           positie          veronderstellen
enerzijds … anderzijds                     conclusie                 algemeen
betrekkelijk                       substituut                          causaliteit
correlatie                  beeldspraak                     objectief
subjectief                   monoloog                   dialoog
letterlijk               figuurlijk

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maak zinnen met de moeilijke woorden (1-10)

Slide 22 - Tekstslide

De ondiepe Noordzee zal een eventuele tsunami dempen.

Slide 23 - Tekstslide

De ondiepe Noordzee | zal | een eventuele tsunami | dempen.

Slide 24 - Tekstslide

De ondiepe Noordzee | zal | een eventuele tsunami | dempen.
PV = zal
O = de diepe Noordzee

Slide 25 - Tekstslide

De ondiepe Noordzee | zal | een eventuele tsunami | dempen.
PV = zal
O = de diepe Noordzee
WG = zal dempen
LV = een eventuele tsunami

Slide 26 - Tekstslide

Voetbal blijft voor mijn actieve broertje een prima uitlaatklep.

Slide 27 - Tekstslide

Voetbal | blijft | voor mijn actieve broertje | een prima uitlaatklep.


Slide 28 - Tekstslide

Voetbal | blijft | voor mijn actieve broertje | een prima uitlaatklep.

PV = blijft
O = voetbal


Slide 29 - Tekstslide

Voetbal | blijft | voor mijn actieve broertje | een prima uitlaatklep.
PV = blijft
O = voetbal
NG = blijft [een prima uitlaatklep]


Slide 30 - Tekstslide

Voetbal | blijft | voor mijn actieve broertje | een prima uitlaatklep.
PV = blijft
O = voetbal
NG = blijft [een prima uitlaatklep]
MV = voor mijn actieve broertje 
BWB = voor mijn actieve broertje

Slide 31 - Tekstslide

Sinds 2017 streeft de provincie Groningen naar een rookvrij centrum.

Slide 32 - Tekstslide

Sinds 2017 | streeft | de provincie Groningen | naar een rookvrij centrum.

Slide 33 - Tekstslide

Sinds 2017 | streeft | de provincie Groningen | naar een rookvrij centrum.
PV (wg) = streeft 
O = de provincie Groningen

Slide 34 - Tekstslide

Sinds 2017 | streeft | de provincie Groningen | naar een rookvrij centrum.
PV (wg) = streeft 
O = de provincie Groningen
BWB = Sinds 2017
VZV = naar een rookvrij centrum

Slide 35 - Tekstslide