3H - Grammatica les 3

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Uitleg bijvoeglijke bijzin
5 minuten
Herhalen hoofdzin/bijzin
5 minuten
Nakijken weektaak
10 minuten
Werken aan weektaak
20 minuten
Afspraken boekopdracht
10 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
Na deze les weet je wat een bijvoeglijke bijzin is.
Na deze les kun je een bijvoeglijke bijzin herkennen.
Je weet weer wat een enkelvoudige zin is.
Je weet weer wat een samengestelde zin is.

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin 
  • Een bijvoeglijke bijzin zegt iets over een ZN
  • De bijvoeglijke bijzin heeft altijd een PV.
  • Een bijvoeglijke bijzin begint meestal met een betrekkelijk voornaamwoord.
  • De betrekkelijke voornaamwoorden zijn die, dat, wat en wie.
  • De bijvoeglijke bijzin is geen zelfstandig zinsdeel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

samengestelde zinnen
  • Bestaat uit twee of meer losse zinnen.
  • De losse zinnen worden samengevoegd met een voegwoord. 
  • Samengestelde zinnen hebben 2 of meer persoonsvormen. 

Slide 6 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maak een Tiktokfilmpje en ik plaats een bericht op Instagram.

Deze twee zinnen zijn aan elkaar geplakt met een voegwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Twee zinnen samengevoegd
Ik maakte een Tiktokfilmpje en ik plaatste een bericht op Instagram.

Doe de tijdsproef: meer dan 1 PV, dus: samengestelde zin!

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Een samengestelde zin heeft altijd een hoofdzin.

Een samengestelde zin kan bestaan uit:
Hoofdzin + hoofdzin
Hoofdzin + bijzin

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Zinnen zijn aan elkaar verbonden met voegwoorden:

  • Hoofdzin + hoofdzin > nevenschikkend voegwoord
    (en, (of), maar, want, dus)

  • Hoofdzin + bijzin > onderschikkend voegwoord
    (zoals, (of), omdat, etc.)

Slide 10 - Tekstslide

Nevenschikkende voegwoorden
  • Verbinden gelijkwaardige zinnen. 
  • Deze zinnen kun je onafhankelijk van elkaar gebruiken.
  • Nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, want, dus

Ik moet mijn fiets pakken, dus ik loop naar de schuur.

Als je het voegwoord weglaat, staan er twee goede zinnen.


Slide 11 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden
  • Verbinden ongelijkwaardige zinnen. 
  • Deze zinnen kun je NIET onafhankelijk van elkaar gebruiken.
  • Onderschikkende voegwoorden: omdat, zoals, of, etcetera...

Ik moet mijn fiets pakken omdat ik naar school moet.

"ik naar school moet" is geen goede zin. Dus: ongelijkwaardig!


Slide 12 - Tekstslide

Nakijken weektaak
Pak je weektaak erbij

Je hebt gemaakt:
grammatica blok 1, opdracht 4, 5 en 6 

Slide 13 - Tekstslide

Weektaak
Wat? Blok 2 opdracht 2 tot en met 6
Hoe? In je schrift, zachtjes overleggen mag
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten.
Klaar? Lezen in je boek

LET OP: opdracht 1 doen we volgende week samen!

timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide