Toets M&M - periode 1 - Mijn eigen omgeving (kader)

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Toets Mens en Maatschappij 

Wie ben ik? 
Waar kom je vandaan? 

Je krijgt zo een toets met verschillende soorten opdrachten.

De toets bestaat uit 27 vragen.  Je hebt 45 minuten om de toets te maken. 

HEEL VEEL SUCCES! 

Geef twee voorbeelden van natuurlijke elementen.

Klik op het plaatje om het uit te vergroten. Noem twee inrichtingselementen die je op het plaatje ziet.

Zijn deze sluizen inrichtingselementen of natuurlijke elementen?

1. Inrichtingselementen
2. Natuurlijke elementen

Wat is een voorbeeld van een natuurlijk element?

1. Een kanaal
2. Een rivier
3. Een zwembad
4. Een geplante struik

Een boom die is geplant door een mens is een....

1. Natuurlijke element
2. Inrichtingselement
3. Beide antwoorden zijn juist

Wat behoort bij je eigen omgeving? Geef twee voorbeelden.

Maak de juiste combinaties tussen de zinnen links en rechts

Eigen omgeving ...

Inrichtingselementen ...

Natuurlijke elementen ...

Overzichtskaart ...

Onderdelen van het landschap die door de natuur zijn gemaakt.

Vaste onderdelen van het landschap die door mensen zijn gemaakt.

De plaatsen waar je iedere week minstens één keer komt.

Kaart van een groot gebied.

Maak de volgende zin af:
Als je opstijgt in het vliegtuig, zie je steeds...

1. een groter gebied, dat heet inzoomen
2. een groter gebied, dat heet uitzoomen
3. een kleiner gebied, dat heet inzoomen
4. een kleiner gebied, dat heet uitzoomen

Maak de volgende zin af:
Als je daalt in het vliegtuig, zie je steeds ...

1. een groter gebied, dat heet inzoomen
2. een groter gebied, dat heet uitzoomen
3. een kleiner gebied, dat heet inzoomen
4. een kleiner gebied, dat heet uitzoomen

Een parachutist springt uit een vliegtuig. Hij ziet eerst de provincie Noord-Holland, dan de stad Amsterdam en hij landt uiteindelijk op de Rode Kruisstraat.
1. Ben je aan het inzoomen of uitzoomen?
2. Leg je gekozen antwoord uit.

Klik op de kaart hiernaast om
het uit te vergroten.
Welk begrip hoort bij het cijfer 1?

Klik op de kaart hiernaast om
het uit te vergroten.
Welk begrip hoort bij het cijfer 2?

Klik op de kaart hiernaast om
het uit te vergroten.
Welk begrip hoort bij het cijfer 3?

Klik op de afbeelding hiernaast.
In welk kaartvak ligt de stad Utrecht?

1. C2
2. C3
3. B2
4. B3

Bekijk de kaart hiernaast.
1. Is dit een overzichtskaart of een
thematische kaart?
2. Waar aan kun je dit aan zien?

Bekijk de volgende afbeelding.
Wat voor soort kaart is dit?

1. Een overzichtskaart.
2. Natuurkundige kaart
3. Een thematische kaart.
4. Een indelingskaart.

Welk antwoord legt uit wat een thematische kaart is.

1. Een kaart van een groot gebied met plaatsen, bergen en waterwegen
2. Een overzichtskaart van een klein gebied
3. Een kaart die over een bepaald onderwerp gaat
4. Alle antwoorden zijn juist

Zet de tijdvakken van de geschiedenis in de 

juiste volgorde. Begin met het oudste tijdvak.

Waar begint een nieuw tijdvak mee? Klik het juiste antwoord aan.

1. een grote verandering .
2. een natuurramp.
3. een oorlog.
4. groei van de bevolking.

Hoeveel jaar is een eeuw?

Wie komen er uit dezelfde generatie? Kies het juiste antwoord.

1. Docent op school en brugklasser
2. Een vader en zijn zoon
3. Klasgenoten
4. Een oma en haar kleinkind

Leg uit wat een bron is?

Wat voor type bron laat de afbeelding zien? Kies het juiste antwoord.

1. ongeschreven bron
2. plaatjes bron
3. foto bron
4. geschreven bron

Even oefenen!
Wat voor een bron is dit?

1. Geschreven bron
2. Ongeschreven bron
3. foto bron
4. oude bron

1. geschreven bron
2. ongeschreven bron
3. plaatjes bron
4. foto bron

Bedenk een bron die past bij de prehistorie. Leg je gekozen bron uit.

Wat betekend prehistorie? Klik het juiste antwoord aan.

1. De tijd voordat de mensen jaagde en verzamelen.
2. De tijd dat het schrift is uitgevonden.
3. De tijd dat de mensen nog niet konden praten.
4. De tijd voor het de uitvinding van het schrift.

Wanneer begint de christelijke jaartelling?

1. 0
2. 1
3. 100
4. 1000

Een geschreven bron geeft vaak meer informatie dan een ongeschreven bron. Wat kunnen we leren van een geschreven bron? Kies het juiste antwoord.

1. Een geschreven bron leert ons wat en wanneer er is gebeurd.
2. Een geschreven bron leert ons hoe een persoon over iets denkt.
3. Een geschreven bron leert ons alleen iets over de prehistorie.
4. Geen van de antwoorden zijn juist.

Toets Mens en Maatschappij 

einde! Hopelijk ging het goed