Taal actief thema 1 groep 8 herhaling
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De jongen was opgetogen. De ........................... jongen.
Slide 2 - Open vraag
Het bezoek werd verwacht.
Het ....................... bezoek.
Het ....................... bezoek.
Slide 3 - Open vraag
Hij had lekkere koeken gekocht.
De ................. koeken.
De ................. koeken.
Slide 4 - Open vraag
Waar staan de leestekens goed?
A
'Je moet', lachte Ivan,'nodig naar de kapper.'
B
'Je moet, lachte Ivan, nodig naar de kapper.'
C
Je moet lachte Ivan nodig naar de kapper
D
'Je moet, ' lachte Ivan ', nodig naar de kapper.'
Slide 5 - Quizvraag
Zo zei de kapper dat werd tijd.
Schrijf de zin op met leestekens.
Schrijf de zin op met leestekens.
Slide 6 - Open vraag
Alleen bij de punten zegt Adil
Schrijf de zin op met leestekens.
Schrijf de zin op met leestekens.
Slide 7 - Open vraag
Wat is het gezegde?
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
Slide 8 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
Slide 9 - Open vraag
Bepaling van plaats of tijd?
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
A
Bepaling van plaats
B
Bepaling van tijd
C
Beide
D
Geen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de bepaling? Ze hadden voor het station afgesproken.
Slide 11 - Open vraag
Welke bepaling staat in de deze zin:
Al die tijd stond Wim bij de achteruitgang.
Al die tijd stond Wim bij de achteruitgang.
A
Bepaling van plaats
B
Bepaling van tijd
C
Beide
D
Geen
Slide 12 - Quizvraag
Even dit mailtje nachecken.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quizvraag
Nu kan ik overnieuw beginnen
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Kun jij de helpdesk even telefoneren.
A
Goed
B
Fout
