... kan je beeldspraak en stijlfiguren herkennen in een gedicht;
... kan je een poster maken bij een gedicht.
Slide 3 - Tekstslide
Even opfrissen
Wat is een semantisch veld?
Wat is alliteratie?
En assonantie?
Slide 4 - Tekstslide
Beeldspraak en stijlfiguren
Klassikale uitleg of stil voor jezelf doorlezen
Blz. 209
Klaar met lezen? Neem de theorie voor de toets even door
Slide 5 - Tekstslide
Beeldspraak
Figuurlijktaalgebruik
Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld.
Er wordt een beeld gebruikt voor iets wat letterlijk wordt bedoeld (object).
Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'
Slide 6 - Tekstslide
1. Vergelijking
Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord Hij is een beer van een vent.
Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!
Beeld én object staan in de zin.
Slide 7 - Tekstslide
2. Metafoor
Het object wordt vervangen door het beeld Wat een zwijnenstal hier!
Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.
Slide 8 - Tekstslide
3. Personificatie
Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen
Bijv.: De wind huilt om het huis.
Bijv.: Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.
Slide 9 - Tekstslide
Stijlfiguren
Taalgebruik dat de aandacht vestigt op bepaalde aspecten van de inhoud van een tekst
Stap 1: stijlfiguur herkennen
Stap 2: achterhalen waar aandacht op gevestigd wordt
Slide 10 - Tekstslide
Veelvoorkomende stijlfiguren
Enumeratie of opsomming
Bijv.: 'Zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe.'
Repetitio of herhaling: een woord/ woordgroep wordt meerdere keren herhaald
Bijv.: 'Uur na uur na uur zagen we hetzelfde.'
Anafoor: meerdere zinnen achter elkaar beginnen met dezelfde woorden
Bijv.: 'Niemand die het ziet. Niemand die het hoort.'
Slide 11 - Tekstslide
Veelvoorkomende stijlfiguren
Antithese of tegenstelling: twee tegengestelde begrippen worden naast elkaar geplaatst
Bijv.: 'Ik blijf je trouw in goede en slechte dagen.'
Paradox: een tegenstelling met een schijnbare tegenstrijdigheid
Bijv.: 'Het grote constante in het leven is verandering.'
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht
Voor de pauze:
In groepje gedicht analyseren a.d.h.v. opdracht in het boek
+- 10 minuten, dan pauze
Na de pauze:
Poster maken die gedicht symboliseert (+ tekst op de poster)
Rondlopen en posters aan elkaar toelichten
Eind van de les vraag ik per poster willekeurig aan iemand terug de poster van een ander groepje toe te lichten
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht deel 1
Ga straks bij je groepje zitten - tafels in groepsopstelling (!)
Maak de opdracht die hoort bij het gedicht van jullie groep:
Tekst 3, opdracht 4 (blz. 210)
Tekst 4, opdracht 5 (blz. 210-211)
Tekst 5, opdracht 6 (blz. 211)
= oefening in analyse
+- 10 minuten, daarna pauze en deel 2
timer
10:00
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag
Tekst 3: Voor een dag van morgen
Tekst 4: Tegen de liefde
Tekst 5: Bommen
Groepje 1: Robin, Willem, Jomana, Tijn
Groepje 1: Milad, Pepijn, Lotte, Sten, Meike
Groepje 1: Timon, Danique, Dean, Sophie
Groepje 2: Jasper, Jessan, Xavi, Thijs K
Groepje 2: Tijs, Thom, Wessel, Daan V
Groepje 2: Ayoub, Thijs M, Daan B, Luc
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht deel 1
Ga straks bij je groepje zitten - tafels in groepsopstelling (!)
Maak de opdracht die hoort bij het gedicht van jullie groep:
Tekst 3, opdracht 4 (blz. 210)
Tekst 4, opdracht 5 (blz. 210-211)
Tekst 5, opdracht 6 (blz. 211)
= oefening in analyse
+- 10 minuten, daarna pauze en deel 2
timer
10:00
Slide 16 - Tekstslide
10:45 starten met posters
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht deel 2
15 min (tot 11:00): maak een poster die het gedicht symboliseert; zet ook de tekst van het gedicht op de poster
tot 11:15: loop langs alle posters en luister goed naar de toelichting (verdeel je groep bijv. in 2 en wissel lopen en toelichten af) -> let op: iedereen moet alle posters bekijken!
Volgende les: posters toelichten
Slide 18 - Tekstslide
Vooruitblik
Volgende les: posters bekijken en laatste stapje poëzieanalyse > parafraseren
Na toets proza & poëzie:
8 lessen spelling en formuleren = toets in de toetsweek
Slide 19 - Tekstslide
Even checken
'Hij is zo trots als een pauw.'
Welke vorm van beeldspraak?
‘Hoe meer ik weet, hoe meer ik weet dat ik niets weet.’