th1 8.3

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vragen over 1 t/m 14?

Slide 2 - Woordweb

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      13 maart
  • Start
  • Lesdoelen
  • Terugblik
  • Uitleg 
  • Aan de slag 
  • Afsluitend spel

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. leer je om positieve en negatieve getallen optellen

.. leer je om positieve en negatieve getallen aftrekken.

.. hoe je het beste een uitwerking kunt noteren.






Slide 4 - Tekstslide

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.          Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.              Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=

  

Slide 5 - Tekstslide

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.          Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.              Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=

  

Slide 6 - Tekstslide

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.          Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.              Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=

  

Slide 7 - Tekstslide

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.          Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.              Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
-8 + 5 = 
  

Slide 8 - Tekstslide

Negatieve getallen, de bewerkingen + en -

Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas.          Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas.              Dus - - = +

Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
-8 + 5 = -3
  

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag

Maak 

16 t/m 22, 23efgh, 24efgh 

De opgave 18 en 19 op een stencil, plak dit in je schrift.

Bij fouten in opgave 23/24 maak je alles.



Let op je notatie!

Neem de opgave over.










timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting

Beantwoord de volgende drie vragen!

Slide 11 - Tekstslide

3 dingen die je tijdens de les geleerd hebt

Slide 12 - Open vraag

2 vragen die je nog wilt stellen

Slide 13 - Open vraag

1 ding die je mij als docent wil meegeven

Slide 14 - Open vraag

Afsluitend kaartspel

Rode kaarten (harten en ruiten)  --> negatieve getallen.
Zwarte kaarten (schoppen en klaver) --> positieve getallen.

  • Elke speler krijgt 3 kaarten.
  • De overige kaarten komen in het midden verdeeld over 2 stappels (één met nummers naar boven en de andere   nummers naar benenden).
  • Speel om beurten. De eerste speler telt zijn cijfers bij elkaar op, pakt een kaart van een van beide stapels en legt ten   slote een kaart van zichzelf met het nummer naar boven weg. 
  • Heeft een speler drie kaarten waarvan de optelling 0 is, dan wint hij een slag en legt deze apart en pakt drie nieuwe   kaarten.
  • Het spel is afgelopen als beide stapels op zijn of de tijd op is. Wie de meeste slagen heeft, is de winnaar!







Slide 15 - Tekstslide


Theorie uit voorgaande lessen.

Slide 16 - Tekstslide

Volgorde bij berekeningen
Stappenplan
  1. Haakjes
  2. Machten (dus ook kwadraten en wortels)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 17 - Tekstslide

Positieve en negatieve getallen
Getallen boven de 0 heten positieve getallen (+)

Getallen onder de 0 heten negatieve getallen (-)

Het getal 0 is niet positief en niet negatief, maar neutraal.

Slide 18 - Tekstslide

Groter dan  >       
Kleiner dan  <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Ezelsbruggetje: 
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 19 - Tekstslide

Tegengestelde getallen
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0.
Bijvoorbeeld -4 en 4. 

Opgeteld zijn deze getallen altijd 0.
-4 en 4 zijn elkaars tegengestelden, want -4+4=0.







Slide 20 - Tekstslide