45-3,4: Persoonsvorm verleden tijd: zwakke werkwoorden en formatieve toets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

WELKOM!

Leg het huiswerk open neer.

Blz 242: Pvtt

Lesdoel: 

Je kunt de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd correct spellen.

Zwakke werkwoorden

Veranderen niet van klank in de verleden tijd.

klop-klopte

ren-rende

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd
met zwakke werkwoorden?  

Zwakke werkwoorden: 

• Enkelvoud-> stam + de: ik/jij/hij/zij/het gooide
• Meervoud -> stam + den: wij/jullie/zij gooiden
• Enkelvoud -> stam + te : ik/jij/hij/zij/het stopte
• Meervoud -> stam + ten: wij/jullie/zij stopten

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd
met zwakke werkwoorden?  

Hoe weet je of je in de vt –te(n) moet schrijven of juist – de(n)? 

• Schrijf stam + te(n) als de stam eindigt op een medeklinker uit eindigt op een medeklinker uit
  ’T (e)X-K(o)FSCH(i)P 

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Zij verbazen zich erover.

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Het kind proeft het ijsje.

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Zij raden het antwoord.

Hoe goed kun je nu de pv in de vt spellen?

😒🙁😐🙂😃

Maken=huiswerk

Blz. 242

Opdracht 1.1, 2, 3, 4, 5.

Succes!

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
Zij storten het zand in de kuil.

Zet het werkwoord in de verleden tijd.
De koeien grazen in de wei.

WELKOM!

Vandaag: formatieve toets (telt niet mee).

Voorbereiding op de toets in P3.

Je werkt alleen.

Klaar? Lezen.