krimp en leefbaarheid/3 theorieen

Paragraaf 2.4: Krimp en leefbaarheid
Leerdoelen:
  • je weet wat de centrale plaatsentheorie inhoudt
  • je weet wat de interactietheorie inhoudt
  • je kan met de 2 theorieën hierboven verklaren hoe bepaalde processen in Nederland en daarbuiten verlopen.
  • je kan krimp in de Eemsdelta en de gevolgen daarvan beschrijven en verklaren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.4: Krimp en leefbaarheid
Leerdoelen:
  • je weet wat de centrale plaatsentheorie inhoudt
  • je weet wat de interactietheorie inhoudt
  • je kan met de 2 theorieën hierboven verklaren hoe bepaalde processen in Nederland en daarbuiten verlopen.
  • je kan krimp in de Eemsdelta en de gevolgen daarvan beschrijven en verklaren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

0

Slide 8 - Video

Centrale plaatsentheorie van Christaller
Er was eens...
Een Duitser die een wandeling maakte en steeds maar een Bierstube tegenkwam...

Slide 9 - Tekstslide

Hij ging onderzoeken hoe dat zat en kwam met een theorie: de centrale plaatsentheorie

Slide 10 - Tekstslide

Er waren wel een aantal voorwaarden:
  • De bevolkingsspreiding is gelijkmatig
  • De omgeving is homogeen; er zijn geen natuurlijke obstakels. Alle richtingen zijn even goed te bereiken
  • Er heerst volledige mededinging: er is geen concurrentievoordeel (prijs en kwaliteit zijn gelijk)
  • Consumenten handelen rationeel en zijn volledig geïnformeerd
  • Er zijn niet meer voorzieningen dan noodzakelijk (geen 20 cafés in 1 straat)
  • Consumenten gaan altijd naar het dichtstbijzijnde verkooppunt

Slide 11 - Tekstslide

Grote stad
Kleine stad
Dorp
Iedere grote stad, kleine stad en dorp hebben hun eigen verzorgingsgebied. hoe groter de stad, hoe groter het verzorgingsgebied.
Het hangt ook van het product af hoe groot het verzorgingsgebied is: een winkel in exclusieve spullen zal een groter verzorgingsgebied hebben dan een bakker.

Slide 12 - Tekstslide

Christaller
Drempelwaarde: Minimum aantal klanten dat een winkel nodig heeft om winst te draaien.
Verzorgingsgebied: Een gebied dat door een bepaalde voorziening verzorging heeft.
Reikwijdte: Afstand die iemand wil afleggen voor een bepaalde winkel.

Slide 13 - Tekstslide

Noordoostpolder
De Noordoostpolder is ontworpen met deze theorie in gedachten. Lelystad (niet op deze kaart, ligt in Flevoland) is de grote stad, Emmeloord de kleine stad en de dorpen daar omheen hebben allemaal ongeveerd ezelfde afstand tot elkaar en de voorzieningen.

Slide 14 - Tekstslide

Stedelijk netwerk 
stadsgewest
De dorpjes erom heen hebben een sterke relatie met de stad (= centrale stad) in het midden. Voor: voorzieningen, werkgelegenheid ed. 
Agglomeratie: Stad en dorpen eromheen die aan elkaar vast zijn gegroeid.
stedelijk gebied
Stadsgewesten komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Er zijn nauwe contacten tussen. 

Slide 15 - Tekstslide

Interactietheorie van Ullmann
Met de Interactie theorie van Ullman kan je het volgende verklaren • Verplaatsing van goederen, • energie, • informatie • en migratie

Slide 16 - Tekstslide

3 voorwaarden:
  1. Complementariteit: jij hebt iets wat ik nodig heb
  2. geen tussenliggende mogelijkheden: Ik kan het niet dichterbij halen of ergens anders waar het voordeliger is
  3. Transporteerbaarheid: Datgene wat ik wil moet wel bij mij terecht kunnen komen, of ik moet er naartoe kunnen. Tijd=geld

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video