In afbeelding 1 zie je
het bloedvatenstelsel van de mens. Het bestaat uit het hart en de bloedvaten. Alleen de grote bloedvaten zijn getekend. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten.
Het stromen van het bloed door het lichaam noem je de
bloedsomloop. De bloedsomloop zorgt ervoor dat stoffen door het lichaam worden vervoerd.
In de afbeelding zie je rode en blauwe bloedvaten. Rood betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit. Blauw betekent dat er weinig zuurstof in het bloed zit. Echt bloed is altijd rood.
Bloedvaten die van het hart af komen, heten slagaders. Bloedvaten die naar het hart toe gaan, heten aders. Bloedvaten zijn vaak genoemd naar een orgaan. De slagader die naar de lever gaat, heet leverslagader. De ader die van de lever afkomt, heet leverader.
Er zijn ook bloedvaten met aparte namen.
De grootste slagader heet aorta. De aorta begint bij het hart. De aorta heeft vertakkingen die naar organen gaan.
De aders die van de organen afkomen, monden uit in de grootste ader. Dat is de holle ader. De holle ader loopt naar het hart. De bovenste holle ader komt van boven, van het hoofd en de armen af. De onderste holle ader komt van onderen, van je buik en je benen af.
Het bloedvat dat bloed naar het hoofd vervoert, heet halsslagader. Bloed stroomt van het hoofd terug naar het hart door de halsader.