Leçon 8 - 3H - Chapitre 1

Programme d'aujourd'hui 
  • Parler
  • La Grammaire (zelfstandig via Grandes Lignes Online of met de docent)

Les devoirs
  • Fais les exercices "Grammaire H" (30d en 32b niet) sur Grandes Lignes Online
  • Apprends La grammaire H
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programme d'aujourd'hui 
  • Parler
  • La Grammaire (zelfstandig via Grandes Lignes Online of met de docent)

Les devoirs
  • Fais les exercices "Grammaire H" (30d en 32b niet) sur Grandes Lignes Online
  • Apprends La grammaire H

Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs de la leçon 
  • Kan werkwoord op -re gebruiken.
  • Kan over zijn vrienden hebben

Slide 2 - Tekstslide

Parler à deux 
élève A 
élève B 
Vraag of hij / zij insta heeft
Vraag of hij / zij veel foto's post. 
Vraag wie zijn / haar beste vriend(in) is. 
Geef een antwoord, geef ook aan sinds wanneer je hem kent en hoe je hem / haar hebt ontmoet. (voir page 50)
Vraag waarom hij/ zij is zijn / haar beste vriend(in) is. 
Geen een antwoord.
Vertel ook wat jullie graag samen doen + hoe vaak jullie elkaar zien. 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe moet je een werkwoord op -er vervoeren in présent? (ex."parler")

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De ww op -re
Exemple:
  • répondre (beantwoorden)
  • attendre (wachten)
  • entendre (horen)
  • vendre (verkopen)
  • perdre (verliezen)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Le passé composé
Exemple:
  • répondre (beantwoorden)
  • attendre (wachten)
  • entendre (horen)
  • vendre (verkopen)
  • perdre (verliezen)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je de "passé composé" van WW op -er?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ik heb
A
J'ai
B
Je suis

Slide 16 - Quizvraag

Jullie hebben
A
vous avez
B
nous avez
C
vous avons
D
nous avons

Slide 17 - Quizvraag

Jij hebt beantwoord (répondre
A
Tu es répondu
B
Tu es répondé
C
Tu as répondu
D
Tu es répondé

Slide 18 - Quizvraag