Lesson 7.3 5 juni

 Today
  • Discuss PW unit 5
  • Work on homework exercises
  • Play Quizlet :-)
  • Pronunciation vocabulary 7.1 & 7.2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Discuss PW unit 5
  • Work on homework exercises
  • Play Quizlet :-)
  • Pronunciation vocabulary 7.1 & 7.2

Slide 1 - Tekstslide

Discuss PW unit 5

Slide 2 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
1. Wanneer hoorde je dat je geen uitnodiging(=invitation) kreeg?  

   When did you hear that you didn’t get/receive an invitation? 

  


Slide 3 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
2. Hielpen de tips van meneer Janssen? Ja, ik was er erg blij mee.  

     Did mister Janssen’s tips help? Yes, I was very happy with
     them. 

  


Slide 4 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
3. Karin reist nooit zonder die vrienden van haar, toch? 

    Karin never travels without those friends of hers, does she

  


Slide 5 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
4. Helaas(=Unfortunately) konden veel fans ons gisteren niet
     aanmoedigen. 

    Unfortunately many fans couldn't cheer us on yesterday

  


Slide 6 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
5. Heb jij enig idee wat de beste telefoon is? 

    Do you have you any idea what the best phone is?

    Have you got any idea what the best phone is?  

  


Slide 7 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
6. Weinig mensen keken gisteren naar die lange wedstrijd. 

    Few people watched that long match/game yesterday



  


Slide 8 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
7. Mevrouw Janssen geeft haar katten vaak wat traktaties als ze
    lief(=good) zijn. 

    Miss Janssen often gives her cats some treats when they
    are good.  



  


Slide 9 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
8. Was je niet bang toen je die hond zag? Ja, ik probeerde om(=to)
     weg te rennen!

    Weren’t you afraid/scared when you saw that dog? Yes, I tried
    to run away. 



  



Slide 10 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
9. Wisten zij dat die jongen vorig jaar vaak spijbelde (=play 
     truant)? 

    Did they know that that boy often played truant last year



  



Slide 11 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 2,5 fouten per zin
10. Hij gaat morgen niet deelnemen aan(=in) dat toernooi omdat
       hij geen tijd heeft.

       He isn’t going to participate in that tournament because he
       doesn't have time / hasn't got time.
       



  



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vocabulary
Page 138

    Pronunciation vocabulary 7.1 & 7.2
    Repeat the words

    Slide 14 - Tekstslide

    Study: Vocabulary 7.2 (page 138)
    Study: Irregular verbs 1-25 
    Do: Exercise 15, 16, 17A (page 95-96)

    Wednesday the 5th of June

    Slide 15 - Tekstslide