2 vwo H5 Spelling les 2

2 vwo H5 Spelling - les 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2 vwo H5 Spelling - les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvorm als je de zin vragend maakt?
Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
A
de pv komt achteraan te staan
B
de pv komt vooraan te staan

Slide 3 - Quizvraag

Lees onderstaande zin. Wat gebeurt er met de persoonsvormen als je de zin vragend maakt?
De scooter van Isam werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
A
de ene pv vooraan te staan, maar de andere pv blijft achter in de zin staan
B
beide pv's komen vooraan in de zin te staan
C
niets

Slide 4 - Quizvraag

Enkelvoudige en samengestelde zin

Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 5 - Tekstslide

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 6 - Tekstslide

– In het verleden hebben robots vooral klusjes uitgevoerd in en om ons huis, maar het lijkt erop dat op den duur zelfs onze auto’s robots zullen zijn.

– In het verleden hadden robots vooral klusjes uitgevoerd  in en om ons huis, maar het leek erop dat op den duur zelfs onze auto’s robots zouden zijn.
hebben = pvtt               uitgevoerd = vd (de taak is voltooid)
lijkt = pvtt                      zullen = pvtt
zijn = infinitief (want dit blijft het hele werkwoord)

Slide 7 - Tekstslide

De volgende afkortingen kom je tegen bij je opdrachten.
afkorting
voorbeeld
pvtt = persoonsvorm  tegenwoordige tijd 
Annie zingt een liedje.
pvvt = persoonsvorm verleden tijd
Annie zong een liedje.
vd = voltooid deelwoord
Annie heeft een liedje gezongen.
inf = infinitief (hele werkwoord)
Annie wil een liedje zingen.

Slide 8 - Tekstslide

Let op!
Na een signaalwoord (voegwoord) of een komma start vaak een nieuwe zin. Er zijn dan dus (minimaal) twee persoonsvormen.
Ik ga naar huis, ga je mee?
Ik ga naar huis want ik ben moe.

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Even een paar quizvragen om te oefenen met het vinden van het aantal persoonsvormen.

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groene mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Als je hard leert, ga je over naar de derde en dan krijg je een nieuwe spelcomputer.
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Heb je het appje dat Floris gestuurd heeft, gelezen?
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quizvraag

Aan het werk
Spelling H6: Opg. 1, 2 en 6
Spelling H6 Werkwoorden: Opg. 1 t/m 4

Slide 17 - Tekstslide