Online les 3: lijdend voorwerp

Welkom allemaal
  • Pak je huiswerk en leerboek voor (blz. 80 en 81).
  • Je microfoon staat uit, camera staat aan.
  • Heb je een vraag? Steek je hand op via Teams.
  • Je bent de hele les aanwezig. Zo niet? Dan zet ik je op afwezig in Som.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal
  • Pak je huiswerk en leerboek voor (blz. 80 en 81).
  • Je microfoon staat uit, camera staat aan.
  • Heb je een vraag? Steek je hand op via Teams.
  • Je bent de hele les aanwezig. Zo niet? Dan zet ik je op afwezig in Som.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Huishoudelijke mededelingen
- Huiswerk bespreken
- Uitleg
- Aan de slag/ huiswerk nakijken
- Huiswerk en afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Huishoudelijke mededelingen
  • Je zorgt ervoor dat je op tijd bent in de les. Als je veel te laat binnenkomt, dan ben je afwezig.

  • Huiswerk. Doe wat er van je gevraagd wordt bij de opdracht.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 4 (blz. 81)
1. Bij veel mensen leeft een groot misverstand over taarten.
  • PV = leeft
  • OW = een groot misverstand over taarten
  • WG = leeft





Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 4 (blz. 81)
2. Taarten mogen volgens hen alleen gebakken worden ter ere van een bijzondere gelegenheid, zoals een verjaardag.
  • PV = mogen
  • OW = taarten
  • WG = mogen gebakken worden

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 4 (blz. 81)
3. In het dagelijks leven oefenen we ons dus niet in het bakken van taarten.
  • PV = oefenen
  • OW = we
  • WG = oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4 (blz. 81)
4. Daardoor ogen ze op het moment suprême nooit zo lekker.
  • PV = ogen
  • OW = ze
  • WG = ogen

5. Dat vinden we dan heel erg jammer.
  • PV = vinden
  • OW = we
  • WG = vinden

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt het lijdend voorwerp van een zin benoemen.

Slide 8 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (LV)
Het LV overkomt/ondergaat altijd iets

Vindproef:
Stel de vraag: wie/wat + WG + OW?

    OW      PV/WG                                        LV                       WG
De kok / heeft / vandaag / een lekker toetje / gemaakt. 


Slide 9 - Tekstslide

Hoe pak ik dit nou aan?
Stap 1: Noteer de PV (van tijd veranderen/vraagzin)
Stap 2: Noteer het OW (stel de vraag: wie/wat + PV?)
Stap 3: Noteer het WG (PV + alle andere werkwoorden uit de zin)
Stap 4: Noteer het LV (stel de vraag: wat + WG + OW?)

Daniëlle mag deze bos bloemen overhandigen aan de koningin. 
  • PV = mag
  • OW = Daniëlle                                                       
  • WG = mag overhandigen, LV = deze bos bloemen                                  

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Opdracht 1 en 2 (blz. 106 en 107)     
Lever de opdrachten in via Teams -> Opdrachten -> Huiswerk Nederlands werkwoordelijk gezegde
Hulp: Steek je hand op via Teams     

Zorg ervoor dat je het huiswerk voor vandaag nakijkt!









Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Leren: Theorie op blz. 106
Maken: Opdracht 1 en 2 (blz. 106 en 107)         
Lever de opdrachten in via Teams ->  Opdrachten -> Huiswerk Nederlands lijdend voorwerp

Online maken lukt niet? 
Maak een foto van je huiswerk en stuur deze in de persoonlijke chat van Teams.




Slide 12 - Tekstslide