In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 31 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4 gaat over de fietsverlichting, oftewel elektriciteit.
Deze les gaat over paragraaf 6 Elektriciteit op je fiets
(blz. 40).
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je weet wat de kenmerken zijn van een gloeilamp.
Je weet wat de kenmerken zijn van een led-lamp.
Je weet wat de kenmerken zijn van geleiders.
Je weet wat de kenmerken zijn van isolatoren.
Je weet hoe de stroomkring van een fiets in elkaar zit.
Je weet hoe de symbolen van led-verlichting eruitzien.
Je weet hoe je een led aansluit op een batterij.
Slide 2 - Tekstslide
Spanningsbron
Iets wat stroom geeft, noemen we een spanningsbron.
Voorbeelden van spanningsbronnen zijn batterijen, accu's, stopcontact en een dynamo.
In het volgend filmpje uitleg hoe de dynamo werkt.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Symbool voor de dynamo
Een lampje aangesloten op een dynamo:
een stroomkring
Slide 5 - Tekstslide
Lampen
Voor verlichting worden 3 soorten lampen gebruikt:
Gloeilampen
Spaarlampen
LED lampen.
In de video worden de voor- en nadelen uitgelegd.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
stroomdraad
Een stroomdraad bestaat uit koperdraad met daarom heen kunststof. Het koper geleidt de stroom en het kunststof dient als isolatie, zodat je geen schok krijgt als je een stroomdraad aanraakt.
Slide 8 - Tekstslide
Geleiders
Geleiders laten de stroom goed door.
Geleiders zijn vaak van metaal.
Voorbeelden van metalen zijn:
Koper
Aluminium
Tin (om te solderen)
Slide 9 - Tekstslide
Isolatoren
Isolatoren laten de stroom niet door.
Om elektriciteitsdraden zit een kunststof (plastic) laagje.
Zo wordt je beschermd tegen elektriciteit.
Voorbeelden van isolatoren zijn:
Kunststof (plastic)
Glas
Porcelein (aardewerk)
Slide 10 - Tekstslide
Stroomkring op jouw fiets
De stroom gaat van de dynamo door het draadje naar de voorlamp.
Via het frame (metaal!) gaat de stroom terug naar de dynamo: de stroomkring!
Slide 11 - Tekstslide
Stroomkringen
De lampjes zitten achter elkaar in 1 stroomkring:
Serie schakeling
Gaat 1 lampje uit dan gaat de ander ook uit.
Slide 12 - Tekstslide
Stroomkringen
De lampjes zitten elk in een eigen stroomkring:
Parallel schakeling
Gaat 1 lampje uit dan blijft de ander branden.
Slide 13 - Tekstslide
Welke onderdelen zitten er in een stroomkring?
A
stroomdraden en een lampje
B
schakelaar, lampje en stroomdraden
C
batterij, stroomdraden en een lampje
D
batterij, schakelaar en een lampje
Slide 14 - Quizvraag
Sleep de naam en de functie naar het juiste deel van de onderste draad