Paragraaf 4.3 - De stroomkring

4.3 - De stroomkring
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.3 - De stroomkring

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
4.3.1 Je kunt beschrijven in welke richting de elektrische stroom door een stroomkring loopt.
4.3.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen een gesloten stroomkring en een onderbroken stroomkring.
4.3.3 Je kunt uitleggen wat geleiders en isolatoren zijn.
4.3.4 Je kunt een voorbeeld geven van een geleider en van een isolator.
4.3.5 Je kunt uitleggen hoe je met een schakelaar een stroomkring kunt onderbreken en sluiten.
4.3.6 Je kunt uitleggen wat een schakelschema is.
4.3.7 Je kunt de belangrijkste symbolen toepassen in een schakelschema.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Met een batterij kun je een lampje laten branden. Je sluit het lampje met koperdraden aan op de batterij. Als je het goed doet, geeft het lampje licht.

Slide 3 - Tekstslide

Rondstromen

Kijk naar afbeelding 1. Een lampje is verbonden met een batterij. Eén draad gaat van de plus van de batterij (+) naar het lampje. Een andere draad gaat van het lampje terug naar de min van de batterij (−). Nu gaat er elektrische stroom door het lampje, waardoor het lampje brandt.

Elektrische stroom gaat lopen als je de plus (+) en de min (−) van een spanningsbron verbindt. De stroom gaat dan in een kringetje rond.




Slide 4 - Tekstslide

Een stroomkring is de verbinding van de plus (+) naar de min (−) van een spanningsbron. In de stroomkring van afbeelding 1 is de stroom met pijltjes getekend. De stroom gaat van de plus (+) door het lampje naar de min (−).

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Gesloten en onderbroken
Het lampje brandt, omdat er stroom doorheen gaat. Dat komt doordat de stroomkring gesloten is. Je zegt: er is een gesloten stroomkring. Maak je nu één draad los, dan kan de stroom niet meer rond. Je zegt: er is een onderbroken stroomkring.

Slide 7 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren
Een stroomdraad is van koper. Koper is een metaal. Alle metalen zijn goede geleiders voor elektrische stroom. Dat betekent dat elektrische stroom gemakkelijk door koper heen kan gaan. Je zegt: “Koper is een goede geleider voor elektriciteit.”

Rond de koperdraad zit een laagje kunststof (afbeelding 2). De stroom kan niet door kunststof heen. Kunststof is een isolator. Een isolator laat geen stroom door. Daardoor kan de stroom alleen de weg van de koperdraad volgen. De stroom kan nergens anders naartoe.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De schakelaar
Je hebt een gesloten stroomkring. Maak je een draad los, dan onderbreek je de stroomkring. De lamp gaat uit, omdat er geen stroom meer door kan. Wil je thuis het licht uitdoen, dan hoef je geen draad los te maken. Je gebruikt een schakelaar om het licht aan en uit te doen. Met een schakelaar kun je de stroomkring onderbreken of sluiten.

Slide 10 - Tekstslide

In een schakelaar zitten twee metalen plaatjes. In afbeelding 4 raken die plaatjes elkaar. De stroom kan door de schakelaar lopen. De schakelaar is dicht (gesloten). De stroomkring is gesloten.
  

Als je de schakelaar omzet, gaan de metalen plaatjes van elkaar (afbeelding 5). Daardoor kan er geen stroom meer door de schakelaar lopen. De schakelaar is open en de stroomkring is onderbroken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gevaarlijke spanning
Je kunt een batterij vasthouden tussen duim en wijsvinger (afbeelding 4). Daar voel je niks van. Dat komt doordat de spanning heel klein is (1,5 volt). De spanning van een dynamo is een beetje groter (6 volt), maar die voel je ook niet. 6 volt is nog steeds een kleine spanning.

De spanning op een stopcontact is veel groter (230 volt). Dit kan wel gevaarlijk zijn. De spanning op een stopcontact mag je nooit aanraken!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Veilige spanning
Een spanningsbron geeft elektriciteit.




Batterijen, dynamo’s, generatoren en stopcontacten zijn spanningsbronnen.

Een dynamo geeft een spanning van 6 volt als hij draait.

Een generator is een grote dynamo. Een generator levert een veel hogere spanning dan een dynamo.


Slide 16 - Tekstslide

Onthoud
Batterijen geven elektriciteit.

Een batterij heeft een plus (+) en een min (–).

De spanning geef je aan in volt (V).
Een staafbatterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een penlite-batterij heeft een spanning van 1,5 volt.
Een oplaadbare batterij heeft een spanning van 1,2 volt.

Batterijen kun je in serie schakelen. Je legt ze dan met de plus tegen de min.
De spanning van batterijen in serie is de spanning van alle batterijen bij elkaar opgeteld.


Slide 17 - Tekstslide

De elektriciteit voor het stopcontact wordt gemaakt in elektriciteitscentrales.


Een deel van de elektriciteit wordt gemaakt met windmolens en zonne-energie.

De spanning van 230 volt op het stopcontact is gevaarlijk.
Een spanning tot 24 volt is veilig.

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 4.2   
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!     
Hulp: Geen     
Tijd:  ???? minuten lang     
Huiswerk: Opdrachten 1 t/m 7 van paragraaf 4.2 & Test jezelf    
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 19 - Tekstslide