verhaalanalyse 2021_deel2

We gaan weer verder... 
met verhaalanalyse

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

We gaan weer verder... 
met verhaalanalyse

Slide 1 - Tekstslide


Wat is sujet?
A
een heel naar persoon met een flat character
B
verhaal dat chronologisch wordt verteld met eventueel terugverwijzingen
C
niet chronologisch verteld verhaal met flashbacks en flashforwards
D
een chronologisch verhaal met flashbacks

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een motief in een verhaal?
A
een reden waarom iemand iets doet (bijvoorbeeld iemand vermoordt)
B
een steeds terugkerende gedachte of ander element dat daardoor betekenis krijgt
C
het onderwerp van een verhaal
D
de onderliggende gedachte van een verhaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een thema van een verhaal?
A
een samenvatting van een verhaal
B
het genre
C
de onderliggende boodschap van het verhaal
D
een ultrakorte samenvatting in 1 zin

Slide 4 - Quizvraag

Hoe weet je dat iemand de hoofdpersoon is?
A
omdat hij / zij dat zegt
B
omdat je in haar/zijn hoofd zit en hij/zij een ontwikkeling doormaakt.
C
je leest wat hij/zij denkt en voelt en je wordt als het ware die persoon
D
omdat hij/zij overal bij is.

Slide 5 - Quizvraag

waar moet je allemaal op letten als je een hoofdpersoon beschrijft?
A
uiterlijk en innerlijk
B
uiterlijk, innerlijk en wat hij/zij zegt en denkt.
C
uiterlijk, innerlijk, wat hij/zij zegt en denkt en wat anderen over hem/haar denken en vertellen.
D
uiterlijk, innerlijk, wat hij/zij zegt en denkt en wat anderen over hem/haar denken en vertellen en leeftijd, geslacht enz.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wie is de hoofdpersoon en hoe weet je dat?

Slide 8 - Open vraag

Beschrijf de hoofdpersoon qua innerlijk en uiterlijk. Noem van elk 2 kenmerken.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het genre van deze serie?
A
Actie
B
Drama
C
Fantasy
D
Detective

Slide 10 - Quizvraag

wat is het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd?
A
de verteltijd =de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen, vertelde tijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
B
de vertelde tijd= de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen de verteltijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
C
de verteltijd = de tijd wanneer het verhaal speelt vertelde tijd =het verhaal dat verteld wordt.
D
de vertelde tijd=de tijd wanneer het verhaal speelt verteltijd = de tijd wanneer het verhaal verteld wordt.

Slide 11 - Quizvraag

wat is 'de idee'?
A
een plan dat de hoofdpersoon ten uitvoer brengt
B
de onderliggende gedachte die de schrijver in het verhaal stopte.
C
de ultrakorte samenvatting van het verhaal
D
een element in het verhaal dat steeds terugkomt en daardoor een speciale betekenis krijgt.

Slide 12 - Quizvraag

Ik weet weer wat verhaalanalyse inhoudt.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Ik wil graag nog extra uitleg over...

Slide 14 - Open vraag