3.3 Klimaat en vegetatie rond de Middellandse Zee

3.3 Klimaat en vegetatie rond de Middellandse Zee

H3 Middellandse Zeegebied

Domein Aarde
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

3.3 Klimaat en vegetatie rond de Middellandse Zee

H3 Middellandse Zeegebied

Domein Aarde

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Hoe beïnvloeden de geofactoren elkaar rond de Middellandse Zee?

Slide 2 - Tekstslide

Klimaat

Slide 3 - Tekstslide

Klimaat
Subtropische landschapszone

Vooral middellandse zeeklimaat/Mediterraan klimaat

Köppen? 

Slide 4 - Tekstslide

Welke lettercombinatie van Köppen hoort bij het Middellandse Zeeklimaat?
A
Cf
B
BS
C
BW
D
Cs

Slide 5 - Quizvraag

Klimaatgrafiek Catania (Sicilië)
Welk klimaat hoort hierbij?

Slide 6 - Tekstslide

Welk klimaat is dit?

Slide 7 - Tekstslide

Welk klimaat hoort bij de klimaatgrafiek van Catania?
A
Ds
B
Cs
C
BS
D
As

Slide 8 - Quizvraag

Welk klimaat hoort bij de klimaatgrafiek van zuidoost Spanje?
A
Ds
B
Cs
C
BS
D
As

Slide 9 - Quizvraag

Middellandse Zeegebied: klimaat
Cs-klimaat overheerst - dit is een extreem klimaat voor de vegetatie
  • Droge, hete zomers
  • Milde, natte winters (vaak grote hoeveelheid in korte tijd)
  • Neerslag: hoge variabiliteit, hoge intensiteit
  • Maar grote regionale verschillen:


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de voornaamste reden voor de droogte in het Middellandse zeegebied in de zomer?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Verschillen verklaren
Zomer-winter

Zomer: 
subtropisch hogedrukgebied (30° NB) schuift naar het noorden (zie ook nog een keer bron 2 van par. 5.1)

Hogedrukgebied: dalende lucht, wolken verdampen

Slide 14 - Tekstslide

Verschillen verklaren
Zomer-winter
Winter: 
  • subtropisch hogedrukgebied (30° NB) schuift omlaag
  • lage drukgebieden (60° NB) schuiven naar het zuiden en bewegen in oostelijke richting over Middellandse Zeegebied.
  • Lage drukgebieden zuigen lucht aan. Koud uit noorden, warm uit zuiden. 
  • Deze botsen, stijgende lucht, Lage drukgebied.





Slide 15 - Tekstslide

Verschillen verklaren
  1. Welke klimaatfactoren bepalen, naast de breedteligging, het klimaat?
  2. En welke klimaatfactoren bepalen de verschillen binnen en tussen landen in het Middellandse Zeegebied?

Slide 16 - Tekstslide

Naast de breedteligging wordt het klimaat ook door andere factoren bepaald.
Welke factor heeft géén invloed?
A
Oriëntatie van gebergten
B
Ligging t.o.v. de zee
C
Exogene krachten
D
Hoogteligging

Slide 17 - Quizvraag

Dus..
Verschillen tussen landen

Grote verschillen door:
  • hoogteligging
  • ligging t.o.v. zee
  • oriëntatie van gebergten

Slide 18 - Tekstslide

Vegetatie

Slide 19 - Tekstslide

Begroeiing
  • Bos (loof- en naald-)
  • Woestijn/Woestijnsteppe
  • Lage struikachtige planten (maquis/macchia)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Vegetatie
  • Aangepast aan extreme omstandigheden (droogte, brand, hoge temperaturen, reliëf, rotsachtige bodems)
  • Kleine naald- en leerachtige bladeren; tegengaan verdamping
  • Lange wortels; water uit diepere lagen

Slide 22 - Tekstslide

Mediterrane vegetatie
Hele jaar door groen
-> zomer is de moeilijke periode

Ook hier grote verschillen. Voornamelijk door verschillen in geofactoren.
Lees het stukje tekst: de geofactoren beïnvloeden elkaar

Slide 23 - Tekstslide

Welke beïnvloeding van geofactoren wordt niet uitgelegd?
A
Bodems --> vegetatie
B
Gesteente --> water
C
Neerslag --> vegetatie
D
Reliëf --> vegetatie

Slide 24 - Quizvraag

A. Bodems --> vegetatie: niet versteende bovenlaag op versteende onderlaag zorgt voor het moeilijk wortelen van vegetatie (BADLANDS).
B. Gesteente --> water: kalksteen kent kenmerkende spleten en grotten. Neerslag verdwijnt snel in de bodem. (KARSTVERSCHIJNSELEN)
D. Reliëf --> vegetatie: Veel reliëf zorgt voor het moeilijk kunnen wortelen van vegetatie (+ vruchtbare bovenlaag spoelt snel weg): voorbeeld Badlands

Slide 25 - Tekstslide

Badlands
   Combinatie van geofactoren:
  1. Buien met grote intensiteit
  2. Instabiele ondergrond (losliggend materiaal als zand en klei, vegetatie kan niet wortelen)
  3. Reliëf

Slide 26 - Tekstslide

Karstverschijnselen

Slide 27 - Tekstslide

Karstverschijnselen Cappadocië

Slide 28 - Tekstslide

Karstverschijnselen

Slide 29 - Tekstslide

Rivieren
Zomer: droog

Winter: kolkende stromen met sedimentvervoer
Gevolg: opbouw delta

Slide 30 - Tekstslide

Wat heeft het gebrek aan eb en vloed in de Middellandse Zee te maken met opbouw van een delta?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Opdrachten

Maak 
Hoofdstuk 3
§4

Opdr. 1 t/m 3 & 6

Slide 33 - Tekstslide