In de toets zie je dit:
trinken 1. Du ............ ein Glas Wasser.
Op de stippellijn moet het werkwoord op de juiste manier vervoegd worden.
Stap 1: trinken - en = trink
Stap 2: wat krijg je als uitgang bij de du-vorm? --> st
Stap 3: -st achter trink- plakken. = trinkst
Juiste antwoord: Du trinkst ein Glas Wasser.