2KM WT H4 Les 5

Welkom!

Zorg dat je de volgende spullen voor je hebt:

  • Alleen je leesboek
  • Verder laat je alles nog even in je tas!
We starten als de timer op 0:00 staat. 

timer
2:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Zorg dat je de volgende spullen voor je hebt:

  • Alleen je leesboek
  • Verder laat je alles nog even in je tas!
We starten als de timer op 0:00 staat. 

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen 
  • Lezen
  • Toets van lezen bespreken
  • Theorie: verkleinwoorden
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik weet wat ik fout heb gedaan op de toets. 
  • Ik kan verkleinwoorden goed spellen.
  • Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen. 
  • Ik heb alle opdrachten van taalverzorging af. 

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Toets lezen H3 +4
Bespreken!
Zijn er nog vragen?

Slide 6 - Tekstslide

Verwijswoorden
De verwijswoorden me, mij en mijn lijken erg op elkaar. Je kunt ze daarom ook heel gemakkelijk verkeerd gebruiken. Dit geldt ook voor de verwijswoorden je, jou en jouw.

Slide 7 - Tekstslide

Heeft Casper de mail van mij/mijn al beantwoord?

Slide 8 - Tekstslide

Huub heeft al me/mijn T-shirts uit de kast gehaald.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kind

Slide 12 - Tekstslide

Kindje

Slide 13 - Tekstslide

Lied

Slide 14 - Tekstslide

Liedje

Slide 15 - Tekstslide

Gitaar

Slide 16 - Tekstslide

Gitaartje

Slide 17 - Tekstslide

Gehaktbal

Slide 18 - Tekstslide

Gehaktballetje

Slide 19 - Tekstslide

Kauwgom

Slide 20 - Tekstslide

Kauwgompje

Slide 21 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Je kunt een zelfstandig naamwoord verkleinen. Een verkleinwoord maak je meestal door het achtervoegsel -je achter een zelfstandig naamwoord te plakken:

huis – huisje
stok – stokje.

Slide 22 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Soms moet je ook nog iets anders veranderen. Bijvoorbeeld:

• stoel – stoeltje; schoen – schoentje
• boom – boompje; scherm – schermpje
• ketting – kettinkje; koning – koninkje
• auto – autootje; café – cafeetje
• stem – stemmetje; man – mannetje
• ring – ringetje; tekening – tekeningetje
Als je twijfelt hoe je een verkleinwoord schrijft, kun je het verkleinwoord opzoeken op woordenlijst.org .

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken

1. Maak les 5 (verkleinwoorden) in LessonUp.

2. Klaar? Zorg dat je ook de lessen verwijswoorden (WT H4 Les 4) meewerkend voorwerp (WT H4 Les 3) af hebt. 
3. Daar ook mee klaar? Dan mag je werken in Numo. 








timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan verkleinwoorden goed spellen.
  • Ik kan de moeilijke woorden uit deze paragraaf goed spellen.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Vrijdag 9 april

Maken:
Opdrachten meewerkend voorwerp, verwijswoorden en verkleinwoorden in LessonUp moet af zijn en Numo tijd moet een uur zijn. 

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 27 - Tekstslide