●Vier van die gebieden (A, C, D en E) worden onderscheiden op grond van de temperatuur. A is het warmste klimaat, E is het koudste klimaat. Het B-klimaat is een zone waar het zo droog is dat er nauwelijks iets wil groeien. Voor die zone is het ontbreken van neerslag de bepalende factor.
● Elk klimaat kan weer onderverdeeld worden. Köppen doet dat door extra letters toe te voegen.
■ Het B-klimaat is droog. Het wordt, door het toevoegen van een hoofdletter, onderverdeeld in een zeer droog woestijnklimaat BW (minder dan 250 mm per jaar) en een iets minder droog steppeklimaat BS (250 - 500 mm per jaar).
■ Aan de klimaten A, C en D worden (kleine) letters toegevoegd. Die zeggen iets over het al dan niet voorkomen van een droge tijd.
f = fehlt (= ontbreekt): droge tijd ontbreekt, neerslag in alle jaargetijden
s = sommer (= zomer): droge tijd in de zomer
w = winter (= winter): droge tijd in de winter
● Aan het E-klimaat worden hoofdletters toegevoegd:
F = (eeuwige) sneeuw in poolgebieden
H = (eeuwige) sneeuw in hooggebergte
T = toendra