HWW en ZWW

Lesdoel
Aan het eind van deze les én na het maken van de opdrachten:

- Ken je de kenmerken van het zelfstandig werkwoord (zww) en het hulpwerkwoord (hww) 
- Kun je de verschillende soorten werkwoorden in een zin benoemen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Aan het eind van deze les én na het maken van de opdrachten:

- Ken je de kenmerken van het zelfstandig werkwoord (zww) en het hulpwerkwoord (hww) 
- Kun je de verschillende soorten werkwoorden in een zin benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Wie kent het verschil tussen een hww en zww?
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

zww
Geeft aan wat er wordt gedaan --> Het onderwerp doet iets.
Er staat altijd 1 zelfstandig werkwoord in de zin.

Imme fietst elke dag naar school.
Imme is naar school gefietst.
Imme zal elke dan naar school moeten fietsen.

Slide 3 - Tekstslide

hww
Als een zin meerdere ww heeft, is het ww dat de handeling aangeeft altijd een voltooid deelwoord of een infinitief. 
De persoonsvorm en eventuele andere ww zijn dan een hulpwerkwoord.

Imme is elke dag naar school gefietst.
Imme zal elke dag naar school moeten fietsen.

Slide 4 - Tekstslide

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Max
zou
dat
gedaan
kunnen
hebben.

Slide 5 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
heeft
weer
niet
geluisterd.

Slide 6 - Sleepvraag

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Hij 
kocht 
het
mooie
cadeau.

Slide 7 - Sleepvraag

Oefenen in de Nederlands methode en is huiswerk

Taalverzorging 2.1 
 Maken opdracht 11, 12 en 13
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je nu na deze les?

Slide 9 - Open vraag

In hoeverre begrijp je nu het verschil tussen een hww en een zww?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll