Grammar: In, at, on

In, At, On

De voorzetsels van tijd en locatie.



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In, At, On

De voorzetsels van tijd en locatie.



Slide 1 - Tekstslide

In

gebruik je bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen.


They moved to the UK in 1999.

Dad walks the dog in the morning.

Leaves fall in autumn.

Slide 2 - Tekstslide

At

gebruik je bij kloktijden.


The film starts at 7 o'clock.

My English class starts at twenty to nine.


Slide 3 - Tekstslide

On

gebruik je voor dagen en data.


I play football on Saturdays.

The concert was on May the first.

Slide 4 - Tekstslide

Welke voorzetsels van tijd zijn er ook al weer? Noem ze alle drie.

Slide 5 - Open vraag

We never do our homework ..... the evenings.
A
at
B
in
C
on

Slide 6 - Quizvraag

Do you go to church ..... Sundays?
A
on
B
in
C
at

Slide 7 - Quizvraag

Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
on
B
in
C
at

Slide 8 - Quizvraag

..... summer we often go swimming.
A
on
B
in
C
at

Slide 9 - Quizvraag

We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on

Slide 10 - Quizvraag

She came ....... midnight.
A
at
B
in
C
on

Slide 11 - Quizvraag

She was born ........ February.
A
In
B
At
C
On

Slide 12 - Quizvraag

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 13 - Quizvraag

We had dinner ...... the afternoon.
A
at
B
in
C
on

Slide 14 - Quizvraag

Locatie: In, At, On

Slide 15 - Tekstslide

In 
Als je ergens binnen bent, in een foto, huis, stad, land of werelddeel
She looks amazing in this picture.
James lives in an appartment in New York

Slide 16 - Tekstslide

At 
In het Nederlands vaak bij of op, specifieke locaties.

We are sitting at a desk at school now.
I saw her at the exit. We were both at a Beyoncé concert.

Slide 17 - Tekstslide

On 
Dat iets ergens op staat, etages, vervoer, 

When we were sitting on the bus I sat on a chair. 
My room is on the third floor, it has picture on the wall

Slide 18 - Tekstslide

I'm studying ... the greatest university ... the world.
A
in, of
B
on, at
C
at, on
D
at, in

Slide 19 - Quizvraag

They were watching a film ... the cinema.
A
by
B
at
C
on

Slide 20 - Quizvraag

They live ... duncannon street.
A
in
B
at
C
on

Slide 21 - Quizvraag

The scouts went camping .... the woods
A
on
B
at
C
in

Slide 22 - Quizvraag

I met my idol ... her concert last June.
A
in
B
at
C
on

Slide 23 - Quizvraag

When I'm ... school I always sit ... a chair.
A
in, at
B
at, on
C
at, at
D
on, at

Slide 24 - Quizvraag

Heb je het idee dat je: In, At, On zelfstandig kan gebruiken?
A
Ja hoor, eitje
B
Met een beetje spieken in de aantekening moet het lukken
C
Ik vind het nog een beetje lastig
D
Ik snap er geen pepernoot van

Slide 25 - Quizvraag