Zintuigen TL toets

Hoe heten alle zintuigen samen?
1 / 33
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe heten alle zintuigen samen?

Slide 1 - Open vraag

Kazie is een jaar geleden verhuisd naar een drukke straat. Toen hij daar pas woonde, hoorde hij in zijn slaapkamer voortdurend het lawaai van het verkeer. Nu valt dat geluid hem niet meer op.
Hoe heet dit verschijnsel?

Slide 2 - Open vraag

Hoe noem je de prikkel waar een zintuig speciaal gevoelig voor is?

Slide 3 - Open vraag

Jo en Rie doen een practicum om de drempelwaarde te bepalen voor het proeven van suiker in een oplossing. Jo gebruikt 3 verschillende suikeroplossingen. Hij brengt druppels van elke oplossing aan op de tong van Rie. Rie geeft van elke oplossing aan of die wel of niet zoet smaakt. Tussen welke twee concentraties ligt de drempelwaarde voor het proeven van een suikeroplossing bij Rie?

Slide 4 - Open vraag

Als je snel veel rondjes draait, word je duizelig. Als je dan ineens weer stilstaat, kun je even niet meer rechtuitlopen.
Welk zintuig heeft hiermee te maken?

Slide 5 - Open vraag

De pupillen van de opa van Erica zijn niet zwart, maar melkwit (zie afbeelding 1). Dit heet ‘staar’. Door staar wordt de lens troebel. De opa van Erica ziet hierdoor niet goed meer.
→ Leg uit waardoor de opa van Erica niet goed meer ziet.

Slide 6 - Open vraag

Canin staat in een koude keuken af te wassen. Hij steekt zijn hand in het warme afwaswater en haalt een bord uit het water. Terwijl Canin zijn hand in het water steekt en het bord pakt, geeft een zintuig in zijn hand meer impulsen af dan vlak voor dat moment.
Welk zintuig geeft meer impulsen af?

Slide 7 - Open vraag

Na het sporten kun je spierpijn hebben.
Welke zenuwuiteinden geven hierbij signalen af aan de hersenen?

Slide 8 - Open vraag

Op een warme zomerdag eet Kelly een ijsje (zie afbeelding).
Met welk zintuig in haar tong neemt Kelly waar dat het ijs koud is?

Slide 9 - Open vraag

Met welk zintuig in haar tong neemt Kelly waar dat er krokante stukjes in het ijs zitten?

Slide 10 - Open vraag

Met welk zintuig in haar tong neemt Kelly de zoete smaak van het ijs waar?

Slide 11 - Open vraag

Zal Kelly als ze verkouden is meer of minder van haar ijsje proeven? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Tijdens het fietsen krijg je een korrel zand in het oog.
In welke delen prikkelt dit zand zintuigen?

A
in de iris en de pupil
B
in de lens en de iris
C
in het hoornvlies en het harde oogvlies
D
in het netvlies en het hoornvlies

Slide 13 - Quizvraag

In de afbeelding is een deel van een gezicht getekend.
Met welk nummer wordt het deel aangegeven dat traanvocht maakt?

A
1
B
3
C
4
D
7

Slide 14 - Quizvraag

Met welk nummer wordt het deel aangegeven dat het traanvocht over de ogen verspreidt?

A
1
B
3
C
4
D
7

Slide 15 - Quizvraag

In de afbeelding is een doorsnede van een oog schematisch getekend.
Door welk deel wordt het netvlies op zijn plaats gehouden?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Veel haaien zijn vooral bij weinig licht actief. De bouw van een haaienoog is vrijwel hetzelfde als de bouw van een mensenoog. In een haaienoog bevindt zich vlak achter het netvlies een extra laag: het tapetum. Het licht dat niet op de zintuigcellen is gevallen, wordt door het tapetum weerkaatst naar de zintuigcellen. Hierdoor kan een haai bij weinig licht toch voldoende zien.
In de afbeelding is een doorsnede van een haaienoog getekend.
Welk nummer geeft het tapetum aan?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quizvraag

Oogartsen gebruiken soms oogdruppels bij het onderzoeken van een oog. Door het samentrekken van spieren in de iris wordt de pupil groter als de oogdruppels in het oog worden gedruppeld.
In de afbeelding worden twee typen spiertjes in de iris aangegeven.

Welke spieren trekken door de oogdruppels samen?

A
alleen de kringspieren
B
alleen de lengtespieren
C
zowel de kringspieren als de lengtespieren

Slide 18 - Quizvraag

Onder normale omstandigheden wordt de grootte van de pupil aangepast aan de hoeveelheid licht. Als de hoeveelheid licht verandert, vindt er een onbewuste, snelle reactie plaats: de pupilreflex.
Waar begint de reflexboog van de pupilreflex?


Welke spieren trekken door de oogdruppels samen?

A
in de blinde vlek
B
in de iris
C
in het hoornvlies
D
in het netvlies

Slide 19 - Quizvraag

Via welk orgaan verloopt de reflexboog van de pupilreflex?


A
via de gezichtscentra in de grote hersenen
B
via de hersenstam
C
via het ruggenmerg

Slide 20 - Quizvraag

Ruud bekijkt zijn nieuwe scooter. Van die scooter ontstaat een beeld op zijn netvlies.
→ Kies de juiste woorden.
Het beeld van de scooter is omgekeerd / rechtopstaand

A
omgekeerd
B
rechtopstaand

Slide 21 - Quizvraag

Ruud bekijkt zijn nieuwe scooter. Van die scooter ontstaat een beeld op zijn netvlies.
→ Kies de juiste woorden.
Het beeld van de scooter vergroot / verkleind.

A
vergroot
B
verkleind

Slide 22 - Quizvraag

Youssef leest in het schemerdonker een boek.
Bekijk de tekeningen in de afbeelding.
→ In welke tekening zijn de pupilgrootte en de vorm van Youssefs lens juist getekend? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

In de afbeelding zijn twee schematische doorsneden van de lens van een oog van Jan getekend. Hij is op een feest en kijkt naar Chantal. Op dat moment hebben zijn ooglenzen de vorm van tekening 1. Vervolgens kijkt hij naar Meryam. De ooglenzen van Jan hebben dan de vorm van tekening 2.

Welke uitspraak is juist?


A
Chantal zit dichter bij Jan.
B
Meryam zit dichter bij Jan.
C
Chantal en Meryam zitten even dicht bij Jan.

Slide 24 - Quizvraag

Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.

De zintuigcellen waarmee kleuren worden waargenomen,
heten staafjes.

A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

IIn tekening 2 van afbeelding 8 zijn drie delen aangegeven met P, Q en R.

In welk van deze delen bevindt zich spierweefsel?



A
in deel P
B
in deel Q
C
in deel R

Slide 26 - Quizvraag

Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.

De kegeltjes liggen voornamelijk in de gele vlek.

A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.

De staafjes liggen voornamelijk in de blinde vlek.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Geef bij elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.

In een goedverlichte ruimte worden in het netvlies alleen
de kegeltjes geprikkeld.

A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Achromatopsie is een zeldzame aandoening. Mensen met achromatopsie hebben alleen staafjes en geen kegeltjes. Zij zien de wereld in grijstinten. Bij daglicht zien ze slecht, omdat daglicht te fel is. Staafjes werken beter als er weinig licht is. Dat heeft te maken met de drempelwaarde van deze zintuigcellen.
→ Is de drempelwaarde van staafjes hoger of lager dan de drempelwaarde van kegeltjes? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

In de afbeelding is een doorsnede van het oor van een kat getekend. Vier delen zijn aangegeven met nummers 1, 2, 3 en 4.
Welk deel is een gehoorbeentje?

A
deel 1
B
deel 2
C
deel 3
D
deel 4

Slide 31 - Quizvraag

Uit onderzoek blijkt dat bij baby’s die vaak op een fopspeen zuigen, oorontsteking drie keer zo vaak voorkomt als bij baby’s die geen speen gebruiken. Oorontsteking ontstaat meestal doordat bacteriën via de buis van Eustachius in het oor terechtkomen. In de afbeelding zie je een doorsnede van het oor bij een mens.
In welk deel van het oor komen bacteriën via de buis van Eustachius als eerste binnen?

A
in de gehoorgang
B
in de trommelholte
C
in het slakkenhuis

Slide 32 - Quizvraag

Duikers die diep duiken, hebben tijdens het duiken soms last van oorpijn.
Waardoor ontstaat deze oorpijn?
De waterdruk in de gehoorgang / trommelholte is hoger dan de luchtdruk in de gehoorgang / trommelholte. Het trommelvlies wordt naar binnen / buiten gedrukt.

A
gehoorgang/gehoorgang/binnen
B
gehoorgang/trommelholte/binnen
C
trommelholte/gehoorgang/buiten
D
trommelholte/trommelholte/buiten

Slide 33 - Quizvraag