Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Op weg naar 1F thema 5 spelling en grammatica
Thema 5 spelling en grammatica
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Thema 5 spelling en grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Doel van de les
We gaan oefenen met:
Tegenwoordige tijd en verleden tijd
Je weet wat het hele werkwoorden, de stam en ik-vorm is.
Slide 2 - Tekstslide
Even herhalen
Wat weten we nog van eerdere thema's?
Maak opdracht 1.
timer
5:00
Slide 3 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Dat is de tijd van nu en in de toekomst.
Iets of iemand is op dit moment iets aan het doen.
Voorbeeld:
De jongen
loopt
naar zijn stoel.
Morgen
gaan
we naar het pretpark.
Over twee maanden
vieren
we onze bruiloft.
Slide 4 - Tekstslide
Verleden tijd
Dat is de tijd van vroeger.
Een gebeurtenis is al voorbij, het is geweest.
Voorbeeld:
De jongen
liep
naar zijn stoel.
Gisteren
gingen
we naar het pretpark.
Twee maanden geleden
vierden
we onze bruiloft.
Slide 5 - Tekstslide
In welke tijd staat de zin?
De meester zit aan het bureau.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 6 - Quizvraag
In welke tijd staat de zin?
Onze vakantie was op Aruba.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 7 - Quizvraag
In welke tijd staat de zin?
De telefoon op het bureau rinkelt.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 8 - Quizvraag
In welke tijd staat de zin?
Ik draai de sleutel om in het slot.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 9 - Quizvraag
In welke tijd staat de zin?
Vorige week gingen wij op bedrijfsbezoek.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 10 - Quizvraag
In welke tijd staat de zin?
Vannacht was mijn I-Pad niet goed opgeladen.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 11 - Quizvraag
Aan de slag
Maak opdracht 2, 3 en 4.
timer
15:00
Slide 12 - Tekstslide
Werkwoorden
Een werkwoord is een doe woord.
Iets dat iemand kan doen.
Het hele werkwoord is de wij-vorm.
Voorbeeld: lopen, razen, springen.
Slide 13 - Tekstslide
Werkwoorden
Slide 14 - Woordweb
Hele werkwoord, stam, ik-vorm
Het hele werkwoord is lopen.
De stam is het hele werkwoord zonder -en, dus lop.
Dit kan je
niet
zeggen in het Nederlands,
daarom is de ik-vorm loop.
Slide 15 - Tekstslide
Hele werkwoord, stam, ik-vorm
Het hele werkwoord is werken.
De stam is het hele werkwoord zonder -en, dus werk.
Dit kan je
wel
zeggen in het Nederlands,
daarom is de ik-vorm werk.
Slide 16 - Tekstslide
Samen oefenen
Schrijf de stam en de ik-vorm in je schrift van:
Schrijven
Rennen
Gooien
Liggen
Roepen
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de stam van typen?
Slide 18 - Open vraag
Wat is de stam van roepen?
Slide 19 - Open vraag
Wat is de stam van vallen?
Slide 20 - Open vraag
Wat is de stam van liggen?
Slide 21 - Open vraag
Wat is de stam van varen?
Slide 22 - Open vraag
Wat is de stam van suizen?
Slide 23 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van bellen?
Slide 24 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van wandelen?
Slide 25 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van rijden?
Slide 26 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van schrijven?
Slide 27 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van drinken?
Slide 28 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van sporten?
Slide 29 - Open vraag
Aan de slag
Maak opdracht 5.
timer
10:00
Slide 30 - Tekstslide
Afsluiting
We hebben geleerd:
- Wat is een werkwoord?
- Wat is tegenwoordige tijd en verleden tijd?
- Wat is het hele werkwoord?
- Wat is de stam?
- Wat is de ik-vorm?
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
spelling en grammatica, persoonsvorm
10 dagen geleden
- Les met
28 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
spelling en grammatica, persoonsvorm
Juni 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Spelling persoonsvorm in de tt
Juni 2019
- Les met
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Les met
27 slides
door
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Thema 1 les 3: IK MOET! Of mag ik?
Juli 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
Oktober 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
De spelling van de werkwoorden
Mei 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs