Woche 26 - 8mh

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kannst du über Schule sprechen.
  • kannst du Fragen über deine Schule schreiben.


25 min - Sprechen
20 min - Schreiben
05 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 26 - Stunde 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kannst du über Schule sprechen.
  • kannst du Fragen über deine Schule schreiben.


25 min - Sprechen
20 min - Schreiben
05 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 26 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Seite 42: Höre dir die Fragen und Antworten an. Lies mit.

Slide 2 - Tekstslide

Seite 20, Aufgabe 16: Werk alleen. Formuleer je eigen antwoorden op de vragen. Schrijf de vragen en je antwoorden in je schrift.

timer
10:00
Hulp?
Plauderecke C 
Wörterlisten A & B
Seite 40-42

Klaar?

Slide 3 - Tekstslide

Seite 20, Aufgabe 16: Werk in tweetallen. De een stelt de vragen, de ander antwoordt. Wissel van rol. Oefen tot je het gesprek vloeiend kunt voeren.

timer
6:00
Hulp?
Plauderecke C 
Wörterlisten A & B
Seite 40-42

Klaar?

Slide 4 - Tekstslide

Was hast du gelernt?

Slide 5 - Tekstslide

Die Hausaufgaben 
Grammatik S.186-187

Slide 6 - Tekstslide

Was hast du gelernt?

Slide 7 - Tekstslide

Die Hausaufgaben 

Slide 8 - Tekstslide

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kun je de zwakke werkwoorden vervoegen

15 min - Werkwoorden herhaling
25 min - Selbständig arbeiten
10 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 26 - Stunde 2

Slide 9 - Tekstslide

S.16, Aufgabe 6 & 7
Seite 16, ÜBUNG MACHT DEN MEISTER
timer
8:00
Hulp?
Grammatik S.186-187
Wörterlisten, S.40 

Klaar?
S.16, A.8 & 9
Hulp: Grammatik S.183-189 

Slide 10 - Tekstslide



Aufgabe 6: Persoonlijk voornaamwoord
1 Er schreibt eine Karte.
2 Sie is krank.
3 Es ist sieben Jahre alt.
4 Sie kommen aus Deutschland.
5 Er ist zufrieden
6 Es beginnt morgen.
7 Sie treiben Sport.
8 Sie spielen Basketball.





Aufgabe 7: Werkwoorden
1 heiβt
2 hat
3 übt
4 antwortest
5 redet
6 Hören
7 bist
8 tanzen
Seite 16, ÜBUNG MACHT DEN MEISTER - Antworten

Slide 11 - Tekstslide



Aufgabe 8: Bezittelijk voornaamwoord
1 deine
2 meine
3 Unsere
4 Dein
5 ihre
6 seine






Aufgabe 9: der /die / das
1 der Trainer
2 die Liebe
3 die Freundschaft
4 die Kuh
5 die Freunde
6 das Herz
7 das Mädchen
8 die Lehrerin

Seite 16, ÜBUNG MACHT DEN MEISTER - Antworten

Slide 12 - Tekstslide

Oefenblad: Regelmäßige Verben konjugieren (vervoegen)
timer
10:00
Hulp?
Grammatik S.183-189 

Klaar?
Hand hoch

Slide 13 - Tekstslide

Seite 32

timer
8:00
Hulp?
Wörterliste G 
Seite 41

Klaar?
S.33, A.33
Hulp: Wörterbuch

Slide 14 - Tekstslide

Die Hausaufgaben 

Slide 15 - Tekstslide

Die Lernziele
Am Ende der Stunde...
  • kun je de zwakke werkwoorden vervoegen
  • kannst du über Schule schreiben



20 min - Werkwoorden
20 min - Schreibecke
10 min - Abschließen


Willkommen bei Deutsch! Woche 26 - Stunde 3

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen voor de toets: Werkwoorden
timer
10:00
Hulp?
Grammatik S.186-187 

Klaar?
Hand omhoog 

Slide 17 - Tekstslide

Seite 41

Slide 18 - Tekstslide

Seite 26: Vul de juiste zinnen in. Gebruik Schreibecke E, p.43.

timer
10:00
Hulp?
Schreibecke E 
Seite 43

Klaar?
Hand omhoog
Seite 26: Schik de woorden. Maak zinnen. Het eerste woord staat er al.

Slide 19 - Tekstslide

Seite 26, Aufgabe 23 & 24: Antworten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Seite 43

Slide 23 - Tekstslide

Seite 26: Vul de juiste zinnen in. Gebruik Schreibecke E, p.43.

timer
10:00
Hulp?
Schreibecke E 
Seite 43

Klaar?
S.16, A.6&7
Hulp: Grammatik S.186/187 

Slide 24 - Tekstslide

Seite 43

Slide 25 - Tekstslide

timer
5:00
Hulp?
Schreibecke E 
Seite 43

Klaar?
S.16, A.6&7
Hulp: Grammatik S.183-189 
Seite 26: Schik de woorden. Maak zinnen. Het eerste woord staat er al.

Slide 26 - Tekstslide

Seite 33

timer
15:00
Hilfe?
 Wörterbuch

Fertig?
Hand hoch.
A. Wat zijn de twee betekenissen van deze woorden? Zoek de betekenissen op in het (online) woordenboek en noteer beide betekenissen hieronder zoals in de tabel.

B. Lees de zinnen en geef aan of hier betekenis 1 of 2 wordt bedoeld.

Slide 27 - Tekstslide


A
1. De zitbank; de bank (geldzaken)
2. De stier; de smeris
3. De breuk (bot, glas); de breuk (rekenen)
4. Ezelsoor, omgevouwen hoekje van een pagina in een boek; paddenstoel
5. Vingerhoed (naaigerei); Vingerhoedskruid (plant)
6. Gerecht (juridisch); gerecht (maaltijd)
7. Elektriciteit; stroming (rivier, lucht)


B
1 de bank (geldzaken)
2 de stier
3 de breuk (rekenen)
4 een ezelsoor (omgevouwen hoekje)
5 de Vingerhoedskruid (plant)
6 dit gerecht (maaltijd)
7 weinig elektriciteit

Seite 32, Aufgabe 33: Antworten

Slide 28 - Tekstslide

Hulp?
Wörterlisten A, B 
Seite 40
Hausaufgaben: Seite 31
für Montag 22-04-24

Slide 29 - Tekstslide

timer
15:00
Hulp?
Wörterlisten 
S. 40 & 41

Klaar?
S. 31, A. 31
Seite 30

Slide 30 - Tekstslide