2m Unit 3 - Week 3 les 3

WELCOME (back) 2m1!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

WELCOME (back) 2m1!

Slide 1 - Tekstslide

  1. Check homework
  2. must/mustn't
  3. Quiz
  4. Gerund
  5. Quiz 
  6. Questions
  7.  NEW homework 
planning

Slide 2 - Tekstslide

WEEKTAAK
het Engels huiswerk is een

Slide 3 - Tekstslide

HOMEWORK
Do:
1) New Interface ONLINE Unit 3, Lesson 2 -Exercises 14 & 15

2) Learn:
 Vocabulary Unit 1/2/3,
Lesson 2

Slide 4 - Tekstslide

WEEK 3
TODAY
Check WEEK 2 & Intro WEEK 3
Grammar 4.4
DE PLANNER & HET HUISWERK ZULLEN OOK IN MAGISTER KOMEN TE STAAN.
YESTERDAY
Grammar 4.3
Must(n't)
Gerund

Slide 5 - Tekstslide

Must / mustn't
Kies uit 'must' en 'mustn't'

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

You _____ go there! it is dangerous
A
must
B
mustn't

Slide 9 - Quizvraag

I _____ finish my homework, or my teacher will get angry
A
must
B
mustn't

Slide 10 - Quizvraag

I _____ help my mother
A
must
B
mustn't

Slide 11 - Quizvraag

She _____ go there alone, it might be dangerous
A
must
B
mustn't

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je (van mij) nog meer nodig om dit onderwerp te kunnen snappen?

Slide 14 - Woordweb

GERUND= werkwoord*  ww+ing
  • I loved playing soccer
  • he hates eating late
  • I enjoy watching Netflix
  • They prefer staying at home
  • I quit smoking
  • She stopped dancing
  • We are going to start making your assignments

*na werkwoorden over:
  • leuk vinden 
  • niet leuk vinden 
  • starten 
  • stoppen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

My sister loves.............bracelets (make).

Slide 17 - Open vraag

Tim stopped..........guitar last year. (play)

Slide 18 - Open vraag

She starts........as fast as she can. (run)

Slide 19 - Open vraag

Samantha stopped.........to Christine. (talk)

Slide 20 - Open vraag

Write 2 sentences yourself using the gerund.
Use the following words:
1. travel - 2. sing - 3. eat - 4. drink - 5. swim
for example: I love travelling by train.

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je (van mij) nog meer nodig om dit onderwerp te kunnen snappen?

Slide 23 - Woordweb


START WORKING ON WEEK 3

Slide 24 - Tekstslide