Must/Mustn't + imperative + gerund

Welcome back!
Today:



  • Grammar: 
  • must/mustn't 
  • the imperative
  • Gerund
  • Get to work!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome back!
Today:



  • Grammar: 
  • must/mustn't 
  • the imperative
  • Gerund
  • Get to work!

Slide 1 - Tekstslide



Aan het einde van de les...
- Kun je must/mustn't toepassen in een zin
- Kun je the imperative gebruiken
- Kun je de gerund toepassen in een zin
- Heb je goed gewerkt

Slide 2 - Tekstslide

Grammar
Must / mustn't

Slide 3 - Tekstslide

must + hele werkwoord

moeten (persoonlijke noodzaak) / kan niet anders

I must be there on time!
We must call the police!

mustn't + hele werkwoord

niet mogen / moeten


I mustn't be home late!
You mustn't smoke inside.

Slide 4 - Tekstslide

I ... always do my homework.
A
must
B
mustn't

Slide 5 - Quizvraag

I ... eat in class.
A
must
B
mustn't

Slide 6 - Quizvraag

You must ... English in class.
A
spoke
B
speak
C
spoken
D
have spoken

Slide 7 - Quizvraag

Luister en let op hoe must / mustn't gebruikt worden

Slide 8 - Tekstslide

Geef een voorbeeldzin waarin je must / mustn't gebruikt.

Slide 9 - Open vraag

Begrijp je must / mustn't?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Grammar
The imperative

Slide 11 - Tekstslide

The imperative
Je gebruikt de gebiedende wijs wanneer je iemand vertelt wat diegene (niet) moet doen.

Net als Simon says...


Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Slide 12 - Tekstslide

The imperative (gebiedende wijs)

Ga zitten!
Doe je boeken open!
Wees stil!
Eet je avondeten op!

Sit down!
Open your books!
Be quiet!
Eat your dinner!

(Zet er maar eens 'Simon says' voor...

Slide 13 - Tekstslide

The imperative (gebiedende wijs)

Don't sit down!
Don't open your books!
Don't be quiet!
Don't eat your dinner!

Sit down!
Open your books!
Be quiet!
Eat your dinner!


Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.

Slide 14 - Tekstslide

Vertaal:
Poets je tanden!

Slide 15 - Open vraag

Vertaal:
Niet praten!

Slide 16 - Open vraag

Begrijp je the imperative?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Gerund 

Slide 18 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Gerund
ING-vorm
De gerund is een ing-vorm van een werkwoord - stam + ing
Gaming is fun!
I love singing.
I am good at playing soccer.

Slide 19 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

 Gerund
ING-vorm
Je gebruikt deze vorm in 3 situaties:
Gaming is fun!
I love singing.
I am good at playing soccer.

> Als onderwerp van een zin.
> Na bepaalde werkwoorden.
> Na voorzetsels.

Slide 20 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Gerund
ING-vorm
I love singing.

De gerund gebruik je na de volgende werkwoorden:
- love              - enjoy           - begin              - end
- hate             - like               - start                - finish

Slide 21 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Gerund
ING-vorm
I am good at playing soccer.

De gerund gebruik je na voorzetsels, zoals:
- at              - of                  - with              - to
- after         - about          - in                   - from
- by             - on                 - for                 - like

Slide 22 - Tekstslide

Gerund?
"My friend is good at ... (to make) breakfast."
A
to make
B
make
C
makeing
D
making

Slide 23 - Quizvraag

Gerund?
"He likes ... (to read) books."
A
to read
B
read
C
reading

Slide 24 - Quizvraag

Gerund?
"... (to write) stories can be fun."
A
to write
B
write
C
writing

Slide 25 - Quizvraag

Gerund?
"She managed ... (to communicate) with them."
A
to communicate
B
communicate
C
communicating

Slide 26 - Quizvraag

Gerund?
"I just finished ... (to run)."
A
to run
B
run
C
running

Slide 27 - Quizvraag

Gerund?
"She started ... (to swim) again after seven years."
A
to swim
B
swim
C
swimming

Slide 28 - Quizvraag

Check your understanding
Example:
They love ............ (read) the book.                         READING / TO READ
They promised .............(sell) the old comics.   SELLING / TO SELL


Slide 29 - Tekstslide

Begrijp je de Gerund?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Do:
Exercise 5, 6, 7 and 8 (unit 5.1)
Exercise  12,13,14,16 and 18 (unit 5.2)




Niet af? Huiswerk voor volgende week!
Get to work!

Slide 31 - Tekstslide