1.3

WELKOM
3 Kader
Welkom

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
3 Kader
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Terugblik les 2
10 min
Uitleg paragraaf 1.3
15 min
Maken paragraaf 1.3
20 min
Klassikale opdracht
15 min
Check + Lesafsluiting
10 min

Slide 2 - Tekstslide

Noem 4 kenmerken waarmee je welvaart kunt meten?

Slide 3 - Open vraag

Hoe noemen we het inkomen per hoofd ook wel?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de armoede grens in Nederland?

Slide 5 - Open vraag

Waarom meten we welvaart?

Slide 6 - Open vraag

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les kan je:

  • beschrijven hoe je arme en rijke wijken in Nederland kunt herkennen
  • verklaren waarom sommige wijken welvarender zijn dan andere wijken
  • beschrijven hoe de welvaart in een wijk verhoogd kan worden

Slide 7 - Tekstslide

1.3 Welvaart in wijken

Slide 8 - Tekstslide

Verschillen in welvaart

Nederland: ook armoede en rijkdom. Arme en rijke wijken.

Leeuwarden: 
staat in de top 10 arme wijken Vrijheidswijk, Wielenpolle, 

Bloemendaal: met de rijkste wijk van Nederland





Slide 9 - Tekstslide

Arme en rijke wijken herkennen


kenmerken van de wijk:
  • Woningen
  • Straten en verkeer
  • Recreatie
  • Diensten

Welke verschillen zie je?

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaken van verschillen tussen wijken

  1. Wijken zijn voor een bepaalde bevolkingsgroep gebouwd
  • arbeiderswijken uit de 19e eeuw
  • wijken met naoorlogse hoogbouw
  • trekt inwoners aan met lager inkomen

  • nieuwbouwwijken met eengezinswoningen met tuinen
  • luxe villawijken
  • trekt inwoners aan met een hoger inkomen

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaken van verschillen tussen wijken
   2. verschillen in bevolkingssamenstelling 
  • leeftijd
  • afkomst
  • samenstelling van het gezin
  • inkomen 
  • opleiding 


Voorbeeld
Nederlands, jong, klein gezin, hoogopgeleid = hoog inkomen. Dit gezin woont in een wijk waar de huizenprijs hoger ligt. Ze wonen vaak in een tweeondereenkapper, vrijstane huizen. Ze hebben grote tuinen en zijn goed onderhouden.

Buitenlands, laag opgeleid, groot gezin = lager inkomen. Dit gezin woont in een wijk waar de huizenprijs lager ligt of ze huren een woning. Ze wonen vaak in een flat of in een klein rijtjes huis. Ze hebben een balkon of een klein tuintje. Het onderhoud is net zo goed omdat dit duur is.

Slide 12 - Tekstslide

Welvaart verhogen

Stadsvernieuwing: verouderde wijken worden opgeknapt

  • saneren (afbreken)
  of
  • renoveren (opknappen)

Nadeel: waarde wordt hoger dus huur- en koopprijs ook.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 1.3 + verbeter rest van de paragrafen
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
  • Hulp? Buur, docent, internet
  • Tijd? 20 minuten
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Maak een begrippenlijst van de dikgedrukte worden uit 1.3
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Klassikale opdracht
Bekijk de video en beantwoord de volgende vragen:
  • Vind jij dat stadsvernieuwing nodig is? Leg uit
  • Wat zijn de voordelen van stadsvernieuwing? Leg uit
  • Wat zijn de nadelen van stadsvernieuwing? Leg uit
  • Zou jij kiezen van saneren of renoveren? Leg uit
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Klassikale opdracht
Bekijk de video en beantwoord de volgende vragen:
  • Vind jij dat stadsvernieuwing nodig is? Leg uit
  • Wat zijn de voordelen van stadsvernieuwing? Leg uit
  • Wat zijn de nadelen van stadsvernieuwing? Leg uit
  • Zou jij kiezen van saneren of renoveren? Leg uit
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Aan het eind van de les kan je:

  • beschrijven hoe je arme en rijke wijken in Nederland kunt herkennen
  • verklaren waarom sommige wijken welvarender zijn dan andere wijken
  • beschrijven hoe de welvaart in een wijk verhoogd kan worden

Slide 20 - Tekstslide

Sleep de woonkenmerken naar A of B
A: Arme wijk
B: Rijke wijk
Huurhuis
Koophuis
Hoge bebouwings dichtheid
Lage bebouwings dichtheid
Smalle straten
drukke weg
Groene wijk
Luxe oorzieningen

Slide 21 - Sleepvraag

Welke vorm stadsvernieuwing?
A
Saneren
B
Renoveren
C
Vinex-wijk
D
Nieuwbouw

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm stadsvernieuwing?
A
Saneren
B
Renoveren
C
Vinex-wijk
D
Nieuwbouw

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm van stadsvernieuwing zie je op de afbeelding?
A
Renoveren
B
Saneren
C
Nieuwbouw
D
Vinex

Slide 24 - Quizvraag

Het opknappen van verouderde huizen noemen we saneren.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Hoe kun je arme en rijke wijken in Nederland kunt herkennen?

Slide 26 - Open vraag

Waardoor zijn sommige wijken welvarender dan andere?

Slide 27 - Open vraag

Hoe kun je de welvaart in een wijk verhogen?

Slide 28 - Open vraag

Waarom meten we welvaart?

Slide 29 - Open vraag