Je kunt je eigen toets analyseren en beslissen welke onderdelen je extra goed gaat bestuderen voor de toetsweek.
Je kunt inschatten op welk niveau het rekenwerk afgetoetst gaat worden en of jij al op dat niveau zit
Slide 3 - Tekstslide
Bespreken oefentoets
Hoe vonden jullie het zelf gaan?
Waar willen jullie zelf nog mee oefenen?
Rekenvragen
Slide 4 - Tekstslide
Rekenvragen
Deel/geheel
Vreemde valuta
Inkomen per hoofd van de bevolking
Slide 5 - Tekstslide
Rekenvragen
Deel/geheel x 100 Wanneer gebruik je deze formule? Als je een gedeelte van een totaal wilt weten
Vraag 18 in de toets:
Aan buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking geeft de overheid 2,5 miljard uit. hiervan is 337,5 miljoen bestemd voor verbetering van de voedselvoorziening in ontwikkelingslanden. Bereken hoeveel procent dit is van het totaalbedrag van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Wat is het geheel? Wat is het deel?
Welke getallen moeten we gebruiken?
Belangrijk:
€ 2,5miljard
€ 337,5 miljoen
Procenten
Berekening
Deel = 337,5 miljoen
Geheel = 2,5 miljard
Miljard naar miljoen = x1000 dus 2,5 miljard x 1000 = 2500 miljoen
337,5miljoen / 2500 miljoen = 0,135 x 100 = 13,5%
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn 3 berekeningen bij wisselkoersen
AANKOPEN van vreemde valuta:
Ik heb 100 euro, hoeveel dollars kan ik kopen?
Ik koop 100 dollar, hoeveel euro kost me dat?
VERKOPEN van vreemde valuta:
Ik heb dollars over, hoeveel euro krijg ik daarvoor?
Slide 7 - Tekstslide
Rekenvragen
Vreemde valuta Gebruik een verhoudingstabel
Vraag 6 in de toets:
Via internet heeft Erwin een oud boek gevonden bij een Zwitserse boekhandel. De prijs van het boek is 68 frank (inclusief verzendkosten). Op dat moment is één euro gelijk aan 0,89 frank.
Omgerekend in euro's betaalt Erwin € .... voor het boek
Belangrijk:
€ 68 frank
€ 0,89 frank per euro
Berekening
€68 : 0.89 = €76,40
Slide 8 - Tekstslide
Ik koop 100 pond, hoeveel euro kost dat?
AANKOOPKOERS (laagste)
bedrag in vreemde valuta : koers per euro = waarde in euro's
👉 100 : 0,85 = € 117,65
Slide 9 - Tekstslide
Ik heb € 100, hoeveel pond kan ik kopen?
AANKOOPKOERS (laagste)
bedrag in euro's x lage wisselkoers = bedrag in vreemd geld dat je ontvangt
👉 100 x 0,85 = 85 GPB
Slide 10 - Tekstslide
Ik heb 100 pond over, hoeveel euro krijg ik daarvoor?
VERKOOPKOERS (hoogste)
bedrag in vreemd geld : koers per euro = bedrag in euro's
👉 100 : 0,86 = € 116,28
Slide 11 - Tekstslide
Rekenvragen
Inkomen per hoofd van de bevolking
Inkomen per persoon in een land
Vraag 15 in de toets:
Het nationaal inkomen van Polen is € 475,4 miljard. Het land heeft 39miljoen inwoners. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking. Rond het bedrag af op hele euro's
Hoeveel miljoen zit er in één miljard? Van miljard naar miljoen dus = ? Als we € 100,- hebben en we verdelen dat over 10 personen hoeveel euro
hebben we dan per persoon? Hoeveel is het inkomen dan per persoon in polen?
Belangrijk:
Nationaal inkomen € 475,4mld
39 miljoen inwoners
Berekening
Nationaal inkomen = 475,4 miljard
Miljard naar miljoen = x 1000 475,4 miljard x 1000 = 475400 miljoen Aantal inwoners = 39miljoen Per persoon = 475400 / 39 = 12190(afgerond)
Slide 12 - Tekstslide
Tips voor de toetsweek
Schrijf de berekeningen altijd op
Rond altijd goed af op 2 decimalen
Vul altijd iets in bij meerkeuze vragen, je hebt 25% kans dat je punten krijgt, niks invullen is 0% kans!!!
Slide 13 - Tekstslide
Vragen over Tony?
Hebben jullie 'm al ingeleverd?
Kunnen we nu al stemmen voor onze klassenreep?
Zo nee - wanneer zullen we dat dan wel doen?
Slide 14 - Tekstslide
Wat heb je vandaag geleerd in één zin
Tips voor volgend jaar
Afsluiting met leerdoelen & tips voor volgend jaar