Les 6 Infectieziekten

Les 6 Infectieziekten
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 6 Infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Infectieketen
Ziekteverwekker: plantaardig, dierlijk
Besmettingsbron: mensen, dieren, omgeving
Porte de sortie: manier waarop de ziekteverwekker de besmettingsbron verlaat.
Besmettingsweg:
  • door een drager (besmet voedsel, water, apparaten en inrichtingen);
  • via vectoren (muggen, vlooien, teken);
  • contact (direct of indirect);
  • druppeltjes;
  • via de lucht.
Porte d’entrée: plaats waar ziekteverwekker lichaam binnendringt.
Gevoelige gastheer




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Epidemie:  infectieziekte breidt zich snel en sterk uit + groot aantal ziektegevallen. 
Endemie: als de ziekte regelmatig in een bepaald gebied voorkomt. 
Pandemie: als een epidemie zich over de gehele wereld uitbreidt.

Bij het optreden van bepaalde infectieziekten bestaat een aangifteplicht. Dit betekent dat de instellingsarts de infectieziekte moet melden aan de arts infectieziektebestrijding van de GGD: groepen A, B1, B2 en C

Groep A: gedwongen opname tot isolatie of thuisisolatie, gedwongen onderzoek, gedwongen quarantaine (inclusief medisch toezicht), verbod van beroepsuitoefening

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Veelvoorkomende infectieziekten
  • gekenmerkt door exantheem (niet-blijvende huiduitslag), zoals roodvonk, rodehond, mazelen, vijfde en zesde ziekte, erysipelas (wondroos);
  • gekenmerkt door exantheem en blaasjes, zoals waterpokken, herpes zoster (gordelroos), herpes labialis (koortslip);
  • van de mondholte, zoals tonsillitis, difterie;
  • van de luchtwegen, zoals griep, verkoudheid, longontsteking, tuberculose, kinkhoest, vogelziekte, papegaaienziekte, SARS;
  • van de lymfeklieren, zoals toxoplasmose, ziekte van Pfeiffer;
  • met geelzucht, zoals hepatitis (leverontsteking), gele koorts, ziekte van Weil;
  • van het maag-darmkanaal, zoals buiktyfus, dysenterie (ziekte van de dikke darm), cholera;
  • van het centrale zenuwstelsel, zoals tetanus, poliomyelitis anterior acuta, meningitis;
  • van de geslachtsorganen, zoals lues, gonorroe.
  • andere infectieziekten, zoals bof, candidiasis (schimmelinfectie van huid en slijmvliezen), malaria, pest en lepra.

In de VVT veelal: wondroos, gordelroos, verkoudheid, griep, maag-darminfecties, longinfecties, urineweginfecties en schimmelinfecties








Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erysipelas = wondroos
Oorzaak: streptokokken
Klachten: acuut koude rillingen en zeer hoge koorts. Scherpbegrensde, rode, warme en pijnlijke huiduitslag (exantheem) en blaarvorming.  
Behandeling: antibiotica, rust, ACT

port d ‘entrée

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herpes Zoster = gordelroos
Oorzaak: zelfde virus als waterpokken, bij verminderde weerstand virus actief -> ontsteking zenuwknoop (ganglion) van de achterhoorncellen in het ruggenmerg.

Klachten: brandende pijn, jeuk, blaasjes in een langwerpig gebied (gordel) aan 1 kant van het lichaam. 

Meestal onder de ribbenboog, schouder, heup en het gezicht.  

Na genezing soms nog plaatselijke zenuwpijn 

Let op: besmettelijk bij blaasjes/open wond via lucht en vocht uit blaasjes. Uit de buurt blijven van pasgeboren baby's, en ernstige zieke patiënten met een gestoorde afweer!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoudheidsvirus
Virale infectie die wordt verspreid via druppelinfectie. 
De virussen hebben bijna honderd verschillende typen antigeen. 

 Symptomen: niezen, neusloop, een pijnlijke keel en een onbehaaglijk gevoel van hoofdpijn. Dit wordt gevolgd door een verstopte neus en wat hoesten. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Influenza, griep
Virale luchtweginfectie. 
Besmetting aërogeen
Incubatietijd: 1-3 dagen
Influenzavirus A, B en C 

Het virus heeft twee belangrijke antigenen die een geringe variatie (mutatie) kunnen ondergaan. 

Symptomen:  plotseling optredende koorts, hoofdpijn en spierpijn. Daarna droge hoest en een verstopte neus. 

Complicatie kan pneumonie zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maag-darminfecties (gastro-enteritis, buikgriep)
Oorzaak: een bacterie (Salmonella) of een virus (rotavirus, norovirus) of een parasiet (Entamoeba) zijn, die via bedorven of niet-hygiënisch bewaard voedsel het lichaam kan binnendringen. 
Incubatietijd: meestal binnen 6-36 uur

Klachten:  verminderde eetlust, buikpijn, misselijkheid, overgeven, diarree en koorts. 

Behandeling: aanvulling van het vocht en antibiotica als het gaat om een bacterie. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pneumonie (ontsteking longblaasjes)
Oorzaak: bacteriën, virussen of andere micro-organismen. 

Symptomen: hoesten, koorts, kortademigheid, pijn in de borststreek en een snelle oppervlakkige ademhaling. 
 
Een pneumonie is een levensbedreigende aandoening, vooral bij mensen met een verminderde weerstand en een slechte conditie.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tuberculose
Oorzaak: tuberkelbacterie verspreidt zich via bloed en lymfe -> ontstekingen in lichaam.
 
Meestal in longen.
Tuberculose kan open of gesloten zijn. 
Bij open tuberculose is de zorgvrager besmettelijk voor anderen. 

Klachten: vaak sluipend begin met moeheid, algemene malaise en een lichte temperatuurverhoging. Pas later gaat men hoesten. 
Diagnose: röntgenonderzoek van de longen of door de positief geworden tuberculine huidtest (voorheen Mantouxreactie). 
Behandeling: antibiotica, 6 maanden.
 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hepatitis
Ontsteking lever. 
Oorzaak: meestal virus
Hepatitis A: 2-6 weken incubatietijd, vooral via ontlasting (en evt urine, bloed)
Hepatitis B: 2-6 maanden, virus zit in bloed, speeksel, urine, feces, sperma, vaginaal vocht en moedermelk
Hepatitis C: veelal chronisch

Zeer besmettelijk
Bij contact met bloed is het hepatitis B-virus honderd keer besmettelijker dan hiv.

Klachten: icterus (geelzucht), slechte eetlust, moeheid, misselijkheid en braken. Urine donker door aanwezigheid van bilirubine en urobiline. De ontlasting is lichtgekleurd of soms ontkleurd. (stopverf)

Behandeling: bedrust en een vetarm, eiwitrijk en koolhydraatrijk dieet

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningitis (nekkramp)
Hersenvliesontsteking die bij kinderen vaak wordt veroorzaakt door de meningokok. Verspreiding via de neus-keelholte. 
Meningitis kan ook veroorzaakt worden door andere ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen en protozoën. 

Symptomen: onverwacht snel ziek worden, met hoge koorts, hoofdpijn, misselijkheid, eventueel braken, nekpijn en nekstijfheid, moeite met licht, verward en abnormaal prikkelbaar.

Complicaties kunnen zijn: hersenontsteking (encefalitis), blindheid, doofheid en hydrocefalie (te veel hersenvocht in de hersenventrikels). 
Diagnose: lumbaalpunctie, die een troebele liquor laat zien. 
Behandeling: antibiotica

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Legionellose
acute infectie van de luchtwegen veroorzaakt door de legionellabacterie die zich ophoudt in een waterig milieu en vochtige bodem. 
Soorten:
  •  legionellapneumonie (veteranenziekte), een ernstige vorm van longontsteking. 
  • Pontiac-koorts, een minder ernstige, griepachtige aandoening. 

Alleen met een specifieke test kan de diagnose worden gesteld. 

Slide 15 - Tekstslide

 In Nederland is een zeer grote legionella-uitbraak geweest in maart 1999 onder bezoekers van de West-Friese Flora in Bovenkarspel. De bron van de bacterie bleek volgens onderzoek te liggen in twee bubbelbaden en een vernevelaar. Er zijn tweeëndertig mensen overleden aan de gevolgen van de veteranenziekte en meer dan tweehonderd mensen werden ernstig ziek.
Resistentie van micro-organismen
 ongevoelig geworden voor antimicrobiële middelen
Infecties zijn dan moeilijk te bestrijden. 
Voorbeeld ziekenhuisinfecties:
  • MRSA-bacterie (Meticilline-resistente Staphylococcus aureus-bacterie) 
  • ESBL (Extended-spectrum bèta-lactamase)

MRSA-bacterie en de ESBL-vormende bacteriën zijn resistent geworden voor de gebruikelijke antibiotica!
Verspreiding en epidemieën zoveel mogelijk voorkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MRSA
Symptomen: 
koorts, roodheid, warmte, zwelling en pijn op de plaats van de infectie
Bij dragerschap: geen symptomen

De MRSA is op zichzelf een ongevaarlijke bacterie, die bij gezonde personen weinig problemen geeft. Drie of vier op de tien mensen draagt deze bacterie bij zich.

Diagnose: standaardkweken van bijvoorbeeld wond, sputum of insteekopening van een intravasculair katheter

MRSA-dragerschap moet, om verspreiding te voorkomen, behandeld worden met zowel desinfecterende scrub en/of shampoo en antibacteriële neuszalf als antibioticadrank

Als iemand wordt opgenomen vanuit een ziekenhuis in het buitenland, zal hij in eerste instantie geïsoleerd verpleegd worden.

Slide 17 - Tekstslide

Over het algemeen zijn infecties met MRSA effectief te bestrijden, behalve als de zorgvrager brandwonden, diabetes mellitus, chronische luchtweginfectie, chronische urineweginfectie of huidproblemen heeft.
ESBL
  • ESBL is een enzym dat bepaalde soorten antibiotica (penicillines en cefalosporines) kan afbreken. 
  • Bepaalde bacteriën, die onschadelijk zijn zolang ze zich in de darm bevinden van gezonde personen, kunnen ESBL produceren. 
  • Als iemand een infectie heeft die wordt veroorzaakt door ESBL-producerende bacteriën, zijn de mogelijkheden om de infectie met antibiotica te bestrijden beperkt. 
  • Ruim driekwart van de urineweginfecties, maar ook een derde van de bloedbaaninfecties, worden namelijk door deze bacteriën veroorzaakt. 
  • Het ESBL zorgt dat de bacteriën resistent worden tegen deze antibiotica.
  • Contactisolatie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten isolatie
  •  contactisolatie 
  • druppelisolatie (FFP1 mondneusmasker)
  • druppel- en contactisolatie 
  • aërogene isolatie (FFP2 mondneusmasker)
  • strikte isolatie (ook schort, zo min mogelijk spullen verlaten kamer)
  • beschermende isolatie


Slide 19 - Tekstslide

Bv bij tuberculose (aerogene isolatie)
VVT 1 N4
Module 9.28 Zorgvrager met aids

Verwerkingsopdrachten 1 t/m 8

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies