Formuleren/spelling H2 - les 2

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • toets bespreken
  • terugblik zinsopbouw
  • boekopdracht (4 december)
  • SpelHelden
  • zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

toets bespreken
Bekijk de toets
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat vond je lastig?
  • Waar heb je onnodig punten laten liggen?
  • Welke tip geef je jezelf voor een volgende keer?


Slide 3 - Tekstslide

doelen
  • Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik en zinsbouw.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

zinsopbouw
Een tekst wordt saai als je steeds dezelfde woorden of dezelfde zinsopbouw gebruikt.

Slide 6 - Tekstslide

zinsopbouw
Mick heeft gisteren geleerd voor de toets.

Gisteren heeft Mick geleerd voor de toets.

Heeft Mick gisteren geleerd voor de toets?

Leer voor de toets!

Slide 7 - Tekstslide

zinsopbouw
Mick heeft gisteren geleerd voor de toets.            O  P  A

Gisteren heeft Mick geleerd voor de toets.            A  P  O

Heeft Mick gisteren geleerd voor de toets?           P  O  A

Leer voor de toets, Mick!                                                  P  A  

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

boekopdracht

Slide 10 - Tekstslide

Waarom (werkwoord)spelling
1) Werkwoorden kun je alleen maar goed spellen, als je weet met welke vorm      van het werkwoord je te maken hebt:
    fout:  dat gebeurd nooit                   goed:  dat gebeurt nooit
    fout:  dat is nog nooit gebeurt      goed:  dat is nog nooit gebeurd

2) Om een tekst foutloos te kunnen schrijven -> straalt verzorgdheid uit, je           wordt serieus genomen

3) Het is verplichte stof 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

zelfstandig werken
weektaak: 
Hoofdstuk 2 Formuleren: opdracht 1 t/m 4

Klaar? -> www.maxitaal.net/sh

Slide 13 - Tekstslide

doelen
  • Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik en zinsbouw.

Slide 14 - Tekstslide