Persoonsvorm Onderwerp Gezegde

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7,8

Taal 

Persoonsvorm

Gezegde
Onderwerp

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Juf Suzanne vraagt aan de kinderen wat een persoonsvorm is.

1. juf Suzanne
2. vraagt
3. de kinderen
4. persoonsvorm

Vandaag draag ik een spijkerbroek.

Wat is de persoonsvorm?

1. vandaag
2. draag
3. ik
4. een spijkerbroek

Ik zit aan tafel.

Wat is de persoonsvorm?

1. Ik
2. tafel
3. aan
4. zit

Wij kopen een nieuwe auto.

Wat is de persoonsvorm?

1. kopen
2. wij
3. nieuwe
4. auto

De hond zit op het gras.

Wat is de persoonsvorm?

1. op
2. de hond
3. zit
4. gras

In een zin staat altijd maar één persoonsvorm

1. waar
2. niet waar

Het is bijna kerstvakantie en daar heb ik veel zin in.
Wat zijn de persoonsvormen?

1. bijna - zin in
2. is - veel
3. is - heb
4. is - zin in

Ik zal morgen een boek voor mijn spreekbeurt gaan zoeken.
Wat is het gezegde?

Ik wil mijn spreekbeurt houden over de Olympische spelen.
Wat is het gezegde?

Vorig jaar heb ik een spreekbeurt gehouden over uilen.

Het onderwerp in de zin kan ik vinden door de vraag te stellen
"Wie of wat +pv?"

1. waar
2. niet waar

De plant staat in de kamer.

1. de plant
2. de mooie takken
3. kerstboom

Ik leer het onderwerp te vinden.

Wat is het onderwerp?

1. Ik
2. leer
3. het onderwerp
4. vinden

De man en de kleine hond
liepen naar huis.
Wat is het onderwerp?

1. De man
2. De man en de kleine hond
3. naar huis
4. de kleine hond

In een zin kan maar één onderwerp staan.

1. waar
2. niet waar

Schrijf onderwerp en gezegde op van: 'Ik moet even een pakje afgeven', zegt mama.

Schrijf onderwerp en gezegde op van:
Mama gaat naar binnen en Fay wacht in de auto.

Schrijf onderwerp en gezegde op van:
Fay ziet dat mama de autosleutel heeft laten zitten.

Schrijf onderwerp en gezegde op van:
Ze kruipt achter het stuur en ze draait aan de sleutel.

Ik vond deze les...

heel moeilijk

een beetje moeilijk

een beetje makkelijk

heel makkelijk