Afzet: Het aantal stuks dat een bedrijf verkoopt, noem je afzet(q)
Omzet: De omzet van een bedrijf is de afzet vermenigvuldigd met de prijs (p)
Slide 3 - Tekstslide
Totale opbrengst of Verkoopwaarde
De omzet is de hoeveelheid geld die ontvangen wordt met de verkoop van de goederen of diensten.
De omzet wordt ook totale opbrengst (TO) of verkoopwaarde genoemd
Formule: TO = p x q
Slide 4 - Tekstslide
Totale kosten (TK)
TK = totale kosten. De totale kosten bestaan uit vaste kosten en variabele kosten.
Variabele kosten zijn afhankelijk van hoeveel je maakt. Hoe meer, hoe hoger de kosten.
Vaste kosten zijn niet afhankelijk van de productie.
Totale kosten (TK) kun je in een formule weergeven
Bijvoorbeeld: TK = 2Q + 100 (Q= aantal stuks)
Slide 5 - Tekstslide
Totale Winst
Van de omzet (TO) moeten de totale kosten (TK) betaald worden.
Het restant van de opbrengst is de totale winst (TW)
Slide 6 - Tekstslide
Omzet en winst
TO – TK = TW
Bijvoorbeeld: de totale kosten van Tess en Daan zijn € 25.000.
P= €75
Q= 1000 st.
De totale winst is dan € 75.000 – € 25.000 = € 50.000.
Slide 7 - Tekstslide
Kostprijs
De totale kosten per product noem je de kostprijs van het product. De kostprijs is afhankelijk van de hoeveelheid producten. De kostprijs per product bereken je door de totale kosten te delen door de productie.