D I Y lesson about The 'Future' with "to be going to".

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

D I Y;  Do It Yourself

Deze les ga je voor jezelf aan de slag. De les móet je vandaag maken. Morgen is de les gesloten.

Deze les gaat over de Future  met 'to be going to'.

Je gaat dia's zien met informatie, voorbeelden en opdrachten. 

Neem deze allemaal door op een rustige manier, en je maakt de opdrachten. Aan het eind van deze les weet jij (en ik ook) of je dit grammatica onderdeel snapt of niet. 

Deze les concentreren we ons op

De Future  met                                             '  to be going to   ' .

Bekende dia's

Deze dia's heb je al van mij gekregen via de mail. 

Je gaat nu eerst deze power point uit je mail halen, en doornemen op de leesweergave.

Op de volgende dia zie je hoe je dit moet doen. 

Neem de aantekeningen dus ook over in je dossier. 

Dit doe je onder 'Grammar Tenses' onder  de "Past Simple" en boven de kop "Amount". (Je dossier wordt de volgende les gecontroleerd.) 

Take heed !!! (=let op !!!) 

Schrijf bij de open vragen geen afkortingen

Dus geen: I'm,  you're en he's ,  etc. 

maar: I am,  you are en he is. 

In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. toekomende tijd

In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. toekomende tijd

In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to make a test.

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Toekomende tijd

In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. toekomende tijd

Write the sentence in the future:
I ------ (to buy) a new house next week.

Write the sentence in the future:
You ------ (to buy) a new car tomorrow.

Write the sentence in the future:
He ------ (to buy) a new bike next week.

Write the negation in the future:
I-----------(not -to buy) a new house next week.

Write the negation in the future.
You --- (not - to buy) a new car tomorrow.

Write the negation in the future:
He ---------- (not - to buy) a new bike next week.

Write the question in the future:
I-----------(to buy) a new house next week?

Write the question in the future.
You --- (to buy) a new car tomorrow?

Write the question in the future:
He ---------- (to buy) a new bike next week?

Future Simple

Vorm	Gebruik	Example:
To be + (not) going to + hele werkwoord	Iets (niet) van plan zijn. '	Ronan is going to visit his grandparents next week.
To be (not) + Onderwerp + going to + hele werkwoord?	Voorspelling met bewijs	Look at those dark clouds. It is going to rain.

Future: to be going to

In het Nederlands gebruiken wij vaak 'gaan'

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'?

1. Als je van plan bent iets te doen.
2. Als iets volgens vaste tijden verloopt.
3. In een vraagzin vooraan.

computer assignment 1

Use the link and make a screen shot (print screen) and paste the print in a word document. 

https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/tenses/going_to_future_statements.htm

computer assignment 2

Use the link and make a screen shot (print screen) and paste the print in a word document. 

https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/tenses/going_to_future_negation.htm

computer assignment 3

Use the link and make a screen shot (print screen) and paste the print in a word document. 

https://www.englisch-hilfen.de/en/exercises/questions/going_to_future.htm

Homework

Learn the first 60 words via Memrise.

Learn the grammar about the ‘future with to be going to’. (page 165)

Do from Unit 4 Lesson 2 the

Assignments 7 and 8