In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is procent?
- 1% = 1/100 = 0,01
- Je kunt er makkelijk mee vergelijken
- Je kunt verhoudingen berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
3 soorten %-formules
Formule 1: 6% van 720.....
Formule 2: Hoeveel % is 391 van 894?
Formule 3: Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
Slide 3 - Tekstslide
1. 6% van €720
Stap 1: wat is 100%?
Stap 2: bereken 1%
Stap 3: bereken het aantal %.
Stap 1: €720
Stap 2: €720 : 100 = €7,20
Stap 3: €7,2 x 6 = €43,20
Procentformule 1
Schrijf deze som op een kladblaadje
Slide 4 - Tekstslide
2. Procentformule 2
Hoeveel % is 391 van 894?
Voor deze som gebruik je de formule:
Deel : geheel x 100
391 : 894 x 100 = 43,7%
Schrijf de som op je kladblaadje
Slide 5 - Tekstslide
Procentformule 3.
Van €85,-- naar €69,-- hoeveel % is de korting?
(nieuw - oud) : oud x 100
(let op dat je haakjes gebruikt op je rekenmachine)
(€69 - €85) : €85 x 100 = -18,8%
Schrijf de som op je kladblaadje
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Je gaat oefenen met %-sommen
1. bepaal eerst welke formule je moet gebruiken. (gebruik je aantekening)
2. Je gaat de som uitrekenen.
Slide 8 - Tekstslide
bereken 7,5% van €8.717,-- Welke formule heb je nodig?
A
6% van ....
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw - oud) : oud x 100
Slide 9 - Quizvraag
bereken 7,5% van €8.717,-- SCHRIJF JE BEREKENING OP
Slide 10 - Open vraag
Etienne en Elsa gebruiken 21% van hun inkomen voor de huur van hun huis. Hun gezamenlijke inkomen is €2950,--. Hoeveel € is hun huur?
Welke formule heb je nodig?
A
6% van ....
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw - oud) : oud x 100
Slide 11 - Quizvraag
Etienne en Elsa gebruiken 21% van hun inkomen voor de huur van hun huis. Hun gezamenlijke inkomen is €2950,--. Hoeveel € is hun huur? Schrijf de berekening op.
Slide 12 - Open vraag
5 leerlingen van de 28 leerlingen hebben een onvoldoende. Bereken hoeveel % van de leerlingen een onvoldoende heeft.
Welke formule heb je nodig?
A
6% van ....
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw - oud) : oud x 100
Slide 13 - Quizvraag
5 leerlingen van de 28 leerlingen hebben een onvoldoende. Bereken hoeveel % van de leerlingen een onvoldoende heeft. Schrijf je berekening op. Rond af op 1 decimaal
Slide 14 - Open vraag
Elsbeth krijgt €55,-- zakgeld per maand. Haar telefoonabonnement is €11,50. Hoeveel % van haar zakgeld besteed ze aan haar telefoonabonnement?
Welke formule heb je nodig?
A
6% van ....
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw - oud) : oud x 100
Slide 15 - Quizvraag
Elsbeth krijgt €55,-- zakgeld per maand. Haar telefoonabonnement is €11,50. Hoeveel % van haar zakgeld besteed ze aan haar telefoonabonnement? Rond af op 1 decimaal en schrijf je berekening op.
Slide 16 - Open vraag
In 2018 bezochten 1.200.000 mensen dierentuin Blijdorp. In 2019 waren dit er 1.300.000. Hoeveel % meer bezoekers waren er in Blijdorp?
Welke formule heb je nodig?
A
6% van ....
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw - oud) : oud x 100
Slide 17 - Quizvraag
In 2018 bezochten 1.200.000 mensen dierentuin Blijdorp. In 2019 waren dit er 1.300.000. Hoeveel % meer bezoekers waren er in Blijdorp? Schrijf je berekening op. Rond af op 1 decimaal.
Slide 18 - Open vraag
De exportwaarde van Nederland was in 2020 €512,9 miljard. In 2019 was dat nog €537,1 miljard. Met hoeveel % is de exportwaarde afgenomen?
Welke formule heb je nodig?
A
6% van ....
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw - oud) : oud x 100
Slide 19 - Quizvraag
De exportwaarde van Nederland was in 2020 €512,9 miljard. In 2019 was dat nog €537,1 miljard. Met hoeveel % is de exportwaarde afgenomen? Schrijf je berekening op.
Slide 20 - Open vraag
Welke formule heb ik nodig? 25% korting op €95,--
A
: 100 x aantal %
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw-oud) : oud x 100
Slide 21 - Quizvraag
Welke formule heb ik nodig? Van €999 voor €799 Bereken het percentage korting.
A
: 100 x aantal %
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw-oud) : oud x 100
Slide 22 - Quizvraag
Welke formule heb ik nodig? Het nationaal inkomen is in 2020 €921 miljard. In 2019 was het nationaal inkomen €909 miljard. Met hoeveel % is het nationaal inkomen gedaald?
A
: 100 x aantal %
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw-oud) : oud x 100
Slide 23 - Quizvraag
Welke formule heb ik nodig? Van de 921 leerlingen op de Dalton zitten er 117 in klas 4 van de MAVO. Hoeveel % van de leerlingen zit in MAVO 4?
A
: 100 x aantal %
B
deel : geheel x 100
C
(nieuw-oud) : oud x 100
Slide 24 - Quizvraag
Jongeren met startkwalificatie verdienen gemiddeld € 32.500 per jaar, terwijl jongeren zonder startkwalificatie gemiddeld € 24.050 verdienen. Bereken hoeveel procent jongeren zonder startkwalificatie gemiddeld per jaar minder verdienen dan jongeren met startkwalificatie. Schrijf je berekening op. (welke formule heb je nodig?)
Slide 25 - Open vraag
Bereken in procenten hoeveel het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking in Zwitserland hoger is dan in Oostenrijk. Welke formule heb je nodig?
Slide 26 - Open vraag
Sander Hemony heeft 20 jaar als manager gewerkt. Hij verdiende € 2.284 per maand. Per 1 januari is Sander ontslagen omdat het bedrijf is gesloten.
Op de site van het UWV vindt hij de volgende informatie: De eerste 2 maanden is uw WW-uitkering 75% van uw brutoloon, daarna 65%. Bereken hoeveel Sander in het eerste jaar na zijn werkloosheid in totaal aan WW-uitkering ontvangt als hij geen nieuw werk vindt
Slide 27 - Open vraag
Bereken hoeveel procent van de inkomsten afkomstig zijn van het Rijk. Welke formule heb je hiervoor nodig?
Slide 28 - Open vraag
In 2012 was het Griekse nationaal inkomen € 187,5 miljard. In 2013 was er een daling van het nationaal inkomen van 4,0% ten opzichte van 2012. De schuld in 2013 bedroeg € 288 miljard. Bereken de staatsschuldquote van Griekenland in procenten van het nationaal inkomen in 2013. Schrijf je berekening op. Welke 2 formules heb je nodig?