Je gaat je eigen verhaal lezen, spellingsfouten eruit halen en daarmee ontstaat er een foutloos verhaal
Slide 2 - Tekstslide
Vraag 1
De bemanning ......enige tijd in levensgevaar
A. verkeerde
B. verkeerdde
C. verkeerdden
D. verkeerden
Slide 3 - Tekstslide
A. kola
B. cola
Vraag 2
Wil je sinas, ....of appelsap ?
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 3
"Ja, ik kom zo...", schreeuwde hij boos.
A. ! (uitroepteken)
B. . (punt)
C. ? (vraagteken)
D. : (dubbele punt)
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 4 Dean gaat elke woensdag naar de .....
A. huiswerklas
B. huiswerkklas
Slide 6 - Tekstslide
Antwoorden
vraag 1 A is juist (verkeerde)
vraag 2 B is juist (cola)
vraag 3 A is juist (uitroepteken)
vraag 4 B is juist (huiswerkklas)
Slide 7 - Tekstslide
Spellingsregels
Gebruik van hoofdletters Gulpen
Leestekens ., ; ! ?
Spaties en streepjes s p a t i e s
Juiste werkwoordspelling ik vind (d? dt? dd? tt? )
Schrijfwijze van moeilijke woorden haviken
Slide 8 - Tekstslide
Ontdek de fout
Voorbeeld 1
. ik zit al ongeveer
Voorbeeld 2
......dat ik na een andere manege .....
Voorbeeld 3
of ik ging stoppen ofniet.
Voorbeeld 4
Je scoort een punt of krijgt er een tegen als:
• Een shuttle op de grond valt binnen het speelveld.
• Een shuttle in het net wordt geslagen. Ook onder het net of tegen plafond of muur levert de ander een punt op.
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandige opdracht
Je werkt alleen of met 1 ander samen aan het verbeteren van je verhaal.
Werk je alleen ? dan ga je je verhaal doorlezen en spellingsfouten opsporen (markeerstift) en verbeteren.
Werk je met zijn tweeën? Dan stuur je elkaar je verhaal en lees je het verhaal van de ander en zoekt fouten (markeerstift) en je schrijft ook erbij wat er wel moet staan.