1. 16 dec: humor (H5A), aantrekkelijk schrijven (H5B)

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom vwo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom vwo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag maandag 16 december:
  • Numo: al gedaan
  • Werkwoordspelling
  • Humor en spot (H5A)
  • Aantrekkelijk schrijven (H5B)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 2 Fictie en werkelijkheid 
A, B, C, D (E,) F 
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19 
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10 
Hst 5 Vermaken & ontroeren 
A, B, C, D, (E), F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 
Taalgebruik- hst 14-19 
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 
Taalverzorging -  Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort werkwoorden bestaat er? Zie ook hst 5, blz 180 van je handboek

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort werkwoorden bestaat er?
Sterke, zwakke en onregelmatige werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord inclusief de vervoegingen

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een onregelmatig werkwoord inclusief de vervoegingen
ik wil - ik wilde - ik heb gewild
u/jij wil/wilt -wilde - hebt/heeft gewild
hij/zij/het wil - wilde - heeft gewild
wij/jullie/zij willen - wilden - hebben gewild

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden hst 5 blz 180 handboek
Ik 
stam
lach
lachte
Jij/u
stam + t
lacht
lachte
Hij/zij/het
stam + t
lacht
lachte
Wij
infinitief/hele ww
lachen
lachten
Jullie
infinitief/hele ww
lachen
lachten
Zij 
infinitief/hele ww
lachen
lachten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het ww in (tt)
(Worden) jij ook gek van mensen die naar huis (willen) lopen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het ww in (vt)
(Worden) jij ook gek van mensen die naar huis (willen) lopen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het ww in (tt)
Hoe leuker hij het (vinden), hoe meer hij op zijn vader (lijken)

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste vorm van het ww in (vt)
Hoe leuker hij het (vinden), hoe meer hij op zijn vader (lijken)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de 3e pers ev tt met het ww 'regelen'

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin in de 1e pers ev vt met het ww 'regelen'

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sluit je laptop en stop 'm in je tas. Je hebt 'm niet meer nodig.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les
  1. Je kent het verschil tussen ironie, sarcasme en cynisme. 
  2. Je kent de verschillende uitingsvormen van humor.
  3. Je weet wat een parodie is. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 vormen van spot:
Kritiek wordt op een grappige manier verpakt door:
  1. Ironie
  2. Sarcasme
  3. Cynisme
Deze vormen van spot zijn moeilijker te begrijpen op papier dan in spraak. 
Deze moet je kennen, maak dus aantekeningen!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ironie 
  • Milde vorm van spot
  • Tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt

Voorbeeld: 
"Goh, wat een lekker weer!" > voor als het slecht weer is. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ironie

"goh, wat een lekker weer"

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Sarcasme
  • Bijtende vorm van spot die bedoeld is om te kwetsen
  • Vriendelijk = ironisch, Negatief = sarcastisch 

Voorbeeld: 
  • "Jij hebt goed geleerd!" > een medeleerling heeft niet zo'n goed cijfer. 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Spot die bedoeld is om te kwetsen.
Verschil met ironie is vaak de toon:
"Jij hebt goed geleerd!"
 Sarcasme

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Cynisme
  • Is breder dan sarcasme 
  • Spottende en neerbuigende houding over de mensheid en de wereld 
  • Geen vertrouwen en een negatieve kijk op de wereld 
Voorbeeld: 
  • Waarom zou ik gaan stemmen? Het zijn toch allemaal leugenaars, die politici!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cynisme
neerbuigende houding t.o.v. de mensheid en de wereld
(bitter/koud/ongevoelig)
breder (groter) dan sarcasme

Waarom zou ik gaan stemmen? Het zijn toch allemaal leugenaars, die politici! 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenboek pg 88-89
Maak opdracht 2 en 8+9. 
Schrijf de antwoorden in je schrift. 
Daarna bespreken

timer
8:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • Bijvoorbeeld: Je moet erom kunnen lachen. / Iets of iemand wordt belachelijk gemaakt. / Vaak worden eigenschappen uitvergroot. / Er is vaak een onverwachtse wending. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 8 en 9
  • a cynisch: Het is een negatieve kijk op de wereld en geen vertrouwen in menselijke waarden; je hoeft je niet moreel juist te gedragen, want je gaat toch dood.
  • b ironisch: In Almelo valt niets te beleven, behalve stoplichten die op rood en groen springen. De toon is niet bijtend, maar grappig bedoeld. Het is dus ironisch en niet sarcastisch.
  • c sarcastisch: Dit is bijtende spot richting Joop den Uyl.
  • d cynisch: Deze opmerking getuigt van een gebrek aan vertrouwen in de overheid.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
Spot: 
Ironie, sarcasme, cynisme

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk: 
H5A: opdracht 6
H4C: opdracht 5