De hadj start met het bezoeken van de Grote Moskee en de ‘tawaf’ het zeven keer om de Ka’ba lopen. Hierna wordt er zeven keer heen en weer gelopen tussen de heuvels van Safa en Marwa. Hiermee wordt Hagar, de vrouw van Abraham herdacht die met haar zoon Ismaël op de arm heen en weer liep tussen deze heuvels op zoek naar water. Na zeven keer ontsprong op die plek de bron
Zemzem als een gunst van God. De Zemzem-bron stroomt nog steeds. Pelgrims drinken hier van en nemen het water ook mee terug naar huis als souvenir. Volgens moslims heeft Zemzem-water een genezende werking. Na het drinken van Zemzem-water wordt er nog gebeden achter de standplaats van Abraham.
Na verschillende rituelen eindigt de hadj ook weer in Mekka waar bij de Ka’ba pelgrims nog een keer zeven rondjes rondom de Ka’ba lopen (‘afscheidstawaf’) en weer tussen Safa en Marwa lopen. Hierna scheren ze hun hoofd (mannen) of knippen ze een stukje haar (vrouwen) af. De hadj is daarmee afgesloten. Veel pelgrims gaan daarna (en soms ook daarvoor al) nog voor een bezoek naar Medina om het graf van de profeet Mohammed en zijn metgezellen te bezoeken. Dit is geen verplicht onderdeel van de
hadj.