In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Spijs & Drank
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De leerdoelen
Aan het einde van de les weet je waar je op moet letten bij het combineren van drank & spijs
Aan het einde van de les weet je welke methode je kunt gebruiken om een combinatie te maken
Je weet waar je op moet letten in de praktijk
Slide 2 - Tekstslide
Bij welke opdracht uit de Service Module hoort deze les?
Waar denk jij aan bij Spijs-Drank combinaties
Slide 3 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Zoek op en beschrijf in eigen woorden
Universele Smaakfactoren
Smaakprofiel
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Video
De studenten de video laten samenvatten in eigen woorden wat ze gehoor hebben;
- Hoe je een gerecht bereid wordt heeft invloed op de smaak van het gerecht. Dit bepaalt dus wat je voor drank erbij kunt serveren.
- Saus en garnituren zijn van invloed op de algehele smaakbeleving
- de rode wijn heeft dezelfde kenmerken als de biet.
- als je een mits-match maakt dan proef je vaak of de drank of het eten alleen nog maar. ook heb je kans op onprettige smaken in je mond.
- Klassieke combinatie was; rood bij vlees, wit bij vis. Dit is niet meer tegenwoordig.
Tijdens het bakken worden voedingsmiddelen bruin en dit bruinen wordt de maillardreactie genoemd. Het bruinen is een chemische reactie tussen reducerende suikers en aminozuren. Omdat er altijd wel eiwitten en suikers aanwezig zijn in ingrediënten, bedrijft iedere kok onwillekeurig maillard-chemie. In principe verloopt de maillardreactie op iedere temperatuur, maar hoe lager de temperatuur hoe langzamer de reactie verloopt.
Drank & spijs combinaties
Met behulp van de universele smaakfactoren kan je een smaakprofiel maken.
Universele smaakfactoren
mondgevoel - strak of filmend
smaakgehalte - hoog of laag
smaaktype - fris of rijp
complexiteit - weinig of veel smaaknuances
Slide 6 - Tekstslide
Zie pdf document Universele Smaakfactoren op SharePoint.
Serveer "zware dranken" voor stevige, rijke gerechten. Hoe meer alcohol, hoe “warmer & voller” en zoeter de drank in het algemeen zal smaken
Slide 8 - Tekstslide
laat de studenten een eigen verklaring geven voor deze tips & trics. Dus wat bedoelen we met elk punt?
En nu?
Wat kun je met deze informatie doen?
Waar kun je behaalde/geleerde informatie verwerken?
Hoe zorg je ervoor dat je deze kennis onderhoudt?
Slide 9 - Tekstslide
Link naar verkopen / up -en crosselling maken.
Als je geen kennis van zaken hebt (productkennis in dit geval) hoe kun je dan verkopen? sta je met zelfvertrouwen aan tafel? Wat als je een vraag krijgt die je niet kunt beantwoorden.
Conclusie; Als je de moeite neemt om kennis betreft producten tot je te nemen dan sta je met meer zelfvertrouwen aan tafel. Dit straal je ook uit en je kunt ook beter verkopen aan tafel.
Upselling & Crosselling
Wat betekenen deze termen?
Wat zijn de verschillen?
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Op welke momenten in de service kun je verkooptechnieken toepassen?