2.2 Sparen en lenen B

4 vmbo B
Sparen & lenen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4 vmbo B
Sparen & lenen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1
Basis 
  • Welke functies geld heeft
  • Hoe je op verschillende manieren kan betalen
  • Hoe je een nieuw saldo berekent


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.2 Basis

  • welke redenen er zijn om te sparen
  • welke redenen er zijn om te lenen
  • wat kredietkosten zijn

Slide 3 - Tekstslide

Sparen
Sparen betekent niks anders dan geld later uitgeven.
  •  Geld thuis te bewaren
  • Geld in jouw portemonnee te laten
  • Geld op een spaarrekening te zetten

Slide 4 - Tekstslide

Spaarmotieven
Doel
sparen voor een doel
Voorzorg
sparen uit voorzorg
Rente
sparen voor de rente

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende vormen van rente
  • Rente is de beloning voor het sparen

  • De hoogte van het rentebedrag is afhankelijk van:
  • het rentepercentage
  • de hoogte van het spaarbedrag
  • hoelang je spaart

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige rente

Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren

Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed

Voorbeeld:

Roberto heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.

3% = 0,03 ( 3 delen door 100)


Rente na 1 jaar        → €200 x 0,03 x 1

Rente na 2 jaar       → €200 x 0,03 x 2

Rente na 1 maand → €200 x 0,03 x 1 : 12

Slide 7 - Tekstslide

Lenen
  • Gebruik maken van geld van een ander. 
  • Dit wordt ook wel krediet genoemd.   
  • Dit moet je meestal maandelijks terug betalen. 

  • Lenen kost (meestal) geld! Je betaald rente voor het leenbedrag. 

  • Alles wat je meer terugbetaald dan dat je hebt geleend noem je kredietkosten. 

Slide 8 - Tekstslide

Leenmotieven 
1. Tijdelijk geld tekort. 
2. Aankoop van een duurzaam consumptiegoed bijvoorbeeld meubels of een nieuwe auto. 
3. Woning kopen (hypothecaire lening/hypotheek) 
4. Onverwachte gebeurtenis die niet kan wachten (kapotte auto of wasmachine) 

Slide 9 - Tekstslide

Leenvormen

  • Geld lenen voor duurzame consumptiegoederen  zoals meubels of een nieuwe auto noem je consumptief krediet. 
  • Persoonlijke lening (je leent een bedrag en betaalt dat in een aantal vaste termijnen terug)
  • - Koop op afbetaling (je koopt een product en betaalt het in een aantal vaste termijnen terug)


Slide 10 - Tekstslide

Kredietkosten 
  •  Formule = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening 
  • Je leent € 3000 en betaalt dit in 24 maandelijkse termijnen van € 140 per maand terug. 

  • (24 x € 140) - € 3000 = € 360 

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer zou jij geld lenen?

Slide 12 - Open vraag

Geld lenen kost geld!

Slide 13 - Tekstslide