In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Das Verb: Werden
Slide 4 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Bij de vervoeging van de regelmatige werkwoorden gebruik je het woord: esttenten
De uitgangen vormen samen het woord: esttenten
ich mache
du machst
er/sie/es macht
wir machen
ihr macht
sie/Sie machen
Slide 5 - Tekstslide
Maar hoe gaat het dan bij de onregelmatige werkwoorden?
Deze moet je uit je hoofd leren.
Je kunt een klein beetje steun hebben door aan het woord "esttenten" te denken, maar dit geldt niet voor alle uitgangen van de onregelmatige werkwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Dan nu het werkwoord 'werden'
Kijk mee!
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Belangrijke werkwoorden
Haben, sein und werden
Ich habebin werde
Du hast bist wirst
Er/sie/es hat ist wird
Wir habensind werden
Ihr habtseid werdet
Sie/sie habensind werden
Slide 9 - Tekstslide
Werden
Slide 10 - Tekstslide
Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden
Slide 11 - Sleepvraag
(werden): wir ...
timer
0:10
A
werde
B
werden
C
wirst
D
wirden
Slide 12 - Quizvraag
(werden): ich ...
timer
0:10
A
werden
B
werde
C
wirst
D
wird
Slide 13 - Quizvraag
(werden): Sie ...
timer
0:10
A
wird
B
werd
C
werdet
D
werden
Slide 14 - Quizvraag
werden Ihr ....... das jetzt sagen!
timer
0:10
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde
Slide 15 - Quizvraag
(werden) Ihr ....... das jetzt sagen!
timer
0:10
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde
Slide 16 - Quizvraag
Werden betekent
A
Worden
B
zullen
Slide 17 - Quizvraag
werden: Es _______ dunkel.
Slide 18 - Open vraag
Ik snap de uileg over het werkwoord werden.
ik snap het helemaal
ik snap het wel, maar wil graag nog meer uitleg of herhaling
ik snap het nog niet en wil graag meer uitleg en herhaling