Van breuk tot decimaal

Aan het einde van de les:
Kan je vertellen wat gelijkwaardige breuken zijn.
Kun je breuken omschrijven naar 10-en, 100-sten en 1000-sten
Kun je breuken omschrijven naar decimale getallen en andersom
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het einde van de les:
Kan je vertellen wat gelijkwaardige breuken zijn.
Kun je breuken omschrijven naar 10-en, 100-sten en 1000-sten
Kun je breuken omschrijven naar decimale getallen en andersom

Slide 1 - Tekstslide

Hoort bij 'Doel van de les', dit kort benoemen is voldoende.
Welke breuk is hetzelfde als 1/3?

Slide 2 - Woordweb

Laat de leerlingen zoveel mogelijk breuken schrijven die gelijk zijn aan een derde (2/6,  3/9, 4/12, 5/15, 6/18, 7/21, 100/300, 250/750 etc.)
Gelijkwaardige breuken 
zijn breuken met dezelfde waarde.
Het is net zoveel. Kijk maar naar de  voorbeelden.
      1/2                   2/4                  4/8

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelijkwaardige breuken / breuken vereenvoudigen

Slide 4 - Tekstslide

Leg hier duidelijk uit hoe je breuken eenvoudig gelijkwaardig kunt maken. Probeer bij elke stap te controleren of de leerlingen het begrijpen.
Maak de bovenstaande sommen op je wisbordje.

Slide 5 - Tekstslide

De leerlingen kunnen nu deze oefening maken op hun wisbordje. De leerkracht loopt rond om te kijken hoe het gaat.

Een andere variant om als oefening te doen is:
Laat elke leerling zelf een breuk bedenken en deze op zijn/haar wisbordje schrijven. Vervolgens laat je de leerlingen door de klas lopen en laat de leerlingen met elkaar vergelijken en de vraag beantwoorden: 'Wie van ons heeft de grootste breuk?'
Welke breuk is gelijkwaardig aan 1/4?
25/100
20/90
3/15
2/6

Slide 6 - Poll

Laat de leerlingen stemmen op het antwoord waarvan ze denken dat het klopt.

Bespreek meteen het antwoord.
Welke breuk is gelijkwaardig aan 33/99?
3/10
30/99
1/3
2/3

Slide 7 - Poll

Laat de leerlingen stemmen op het antwoord waarvan ze denken dat het klopt.
Bespreek meteen het antwoord.
Welke breuken zijn Gelijkwaardig?
1/2
1/3
1/4
2/6
2/8
2/4
12/24
6/18
15/45
10/20
5/10
6/24
8/32
9/36
9/27

Slide 8 - Sleepvraag

Laat de leerlingen alle breuken naar het juiste vak slepen. De leerlingen kunnen dit allemaal voor zichzelf doen. Na afloop kun je de antwoorden bekijken en zien waar de moeilijkheden zitten.
Bedenk nu zelf gelijkwaardige breuken!

Slide 9 - Open vraag

Hier moeten de leerlingen bijvoorbeeld het volgende invoeren:
1/3 en 2/6
1/10 en 10/100

Bespreek de ingevoerde antwoorden en controleer ook of ze allemaal kloppen.
Evaluatie
Ik snap wat gelijkwaardige breuken zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Laat de leerlingen voor zichzelf bepalen of ze het lesdoel hebben behaald. Laat ze zich daarbij afvragen of ze veel fouten hadden.
Breuken omschrijven naar decimalen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het DHTE,thd schema

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van breuk naar decimaal
Om breuken om te schrijven naar decimaal moet je:
Eerst de breuk schrijven naar:
1/10
1/100 of 
1/1000

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de volgende breuken om
Noteer de antwoorden op je wisbordje
1/25 wordt:    .. / 100
1/5 wordt:    .. / 10
1/4 wordt:  .. / ..
1/8 wordt: .. / ..
3/5 wordt: .. / ..

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het DHTE,thd schema
4/100
2/10
25/100
1/1000
6/10

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoezo wordt:
25/100 -> 0,25?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoezo wordt:
25/100 -> 0,25?

Omdat 25/100 = 5/100 + 20/100
En 20/100 = 2/10

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het decimaal getal van:
3/4
7/8
4/5

Schrijf eerst de breuk om naar 10e, 100ste, of 1000ste
Zet de getallen in het DHTE,thd schema
Noteer het op je wisbordje

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van decimaal naar breuk
Zet eerst de getallen in het DHTE,thd schema.
Zet het getal in de breuk, gebruik hiervoor het kleinste deel
Vereenvoudig de breuk zo veel mogelijk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het DHTE,thd schema
0,04
0,2
0,25
0,125
0,68

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap nu hoe ik een breuk naar een decimaal getal kan omschrijven en andersom
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Laat de leerlingen voor zichzelf bepalen of ze het lesdoel hebben behaald. Laat ze zich daarbij afvragen of ze veel fouten hadden.